Duimbasis instabiliteit

Het duimbasis gewricht heeft een typische zadelvorm welke zorgt voor een grote bewegingsvrijheid van de duim.

Het gewricht wordt gevormd door het eerste middenhandsbot (os metacarpale 1) en een handwortelbot (os trapezium). Deze botten worden verbonden door gewrichtsbanden die ligamenten worden genoemd. Samen met het gewrichtskapsel geven de gewrichtsbanden stevigheid. Het kapsel en de gewrichtsbanden van het duimbasis gewricht zijn relatief slap. Hierdoor heeft het gewricht en dus de duim een grote bewegingsvrijheid. Deze ‘slapheid’ van het kapsel en de gewrichtsbanden maken dit gewricht echter ook kwetsbaar voor instabiliteitsklachten. Het risico op instabiliteitsklachten wordt dan ook vergroot door een aangeboren slapte van de gewrichtsbanden, een trauma in het verleden of een luxatie (uit de kom schieten) in het verleden.

Duimbasis instabiliteit

Het duimbasisgewricht (rood) heeft niet voldoende stabiliteit. Een peesstrip van een van de polsbuigers wordt op een bepaalde manier ingevlochten om de duim weer stabiliteit te geven. Aan de palmzijde zullen twee littekens zichtbaar zijn (groene stippellijn).

Hand- en polsaandoeningen
Alle aandoeningen & ziektebeelden van A tot Z