HSMR – een indicator

HSMR staat voor Hospital Standardised Mortality Rate. De HSMR is een graadmeter voor mogelijk vermijdbare sterfte in ziekenhuizen. Het meer of minder overlijden van patiënten kan – maar hoeft niet – met de kwaliteit te maken te hebben.

Hoe wordt de HSMR berekend?

De HSMR wordt ieder jaar berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Dit ziekenhuis brede sterftecijfer wordt berekend door het werkelijke aantal sterfgevallen af te zetten tegen het aantal verwachte sterfgevallen. Dit laatste hangt onder meer af van factoren als de zorgzwaarte van een patiënt, de mogelijkheden om al dan niet thuis te overlijden en verwachte sterfte als gevolg van bepaalde aandoeningen zoals een hartinfarct. Deze verwachting is gebaseerd op verschillende kenmerken van de patiëntenpopulatie waaronder leeftijd, geslacht en opname-urgentie. De HSMR wordt weergegeven met een getal, waarbij 100 het landelijk gemiddelde is; bij een HSMR van 100 is het werkelijke aantal sterfgevallen gelijk aan het verwachte aantal sterfgevallen.

Factoren van invloed
Naast de verschillende factoren die het HSMR-cijfer kunnen beïnvloeden, kunnen de cijfers van ziekenhuizen niet goed met elkaar worden vergeleken, omdat landelijk nog niet op dezelfde manier geregistreerd wordt. Ook verschillen de medisch specialismen van ziekenhuizen onderling, wat ook van invloed is op de HSMR. Zie voor meer informatie ‘Beperkingen van de HSMR’ onderaan deze pagina. 

Hoe gebruikt het Maasstad Ziekenhuis de HSMR?

Het Maasstad Ziekenhuis gebruikt het HSMR-cijfer als een interne ‘achteruitkijkspiegel’; het geeft inzicht. Daarnaast voeren we regelmatig onderzoek uit op de dossiers van alle in het ziekenhuis overleden patiënten, met het doel alert te zijn op zaken waarvan we kunnen leren. Als het nodig is wordt aanvullend dossieronderzoek gedaan, bijvoorbeeld bij opvallende sterftecijfers die niet direct te verklaren zijn.

Wat is de HSMR van het Maasstad Ziekenhuis?

De HSMR wordt zowel berekend over 1 jaar als over 3 jaar (gemiddeld cijfer over 3 jaar). Over het jaar 2022 is de HSMR van het Maasstad Ziekenhuis 95, wat valt binnen de gestelde norm (betrouwbaarheidsinterval) van 88-103. Over de jaren 2020-2022 is onze HSMR gemiddeld 96, met een gestelde norm van 92-101. Voor een overzicht van onze sterftecijfers per medisch specialisme klik hier.

Betrouwbaarheidsinterval
Het betrouwbaarheidsinterval (BI) geeft de norm aan waarbinnen het HSMR-cijfer ligt. Dit betekent dat – wanneer dezelfde patiënten opnieuw zouden worden behandeld – er met 95% zekerheid een HSMR uitkomt die valt binnen diezelfde norm. Wanneer het HSMR-cijfer boven de 100 valt betekent dit dat er meer sterfte is dan verwacht, op basis van het landelijk gemiddelde. Wanneer de HSMR onder de 100 valt, wil dit zeggen dat een ziekenhuis minder sterfgevallen heeft dan verwacht op basis van het landelijk gemiddelde.

Bij kleine patiëntaantallen is de betrouwbaarheid van het HSMR-cijfer kleiner. Er is dan veel kans op toeval, wat de cijfers minder betrouwbaar maakt. Het betrouwbaarheidsinterval – de norm – is in dat geval groter. Met andere woorden: hoe groter het betrouwbaarheidsinterval, hoe meer onzekerheid er in de cijfers zit.

Specifiek voor het Maasstad Ziekenhuis

Complexe zorg
Het Maasstad Ziekenhuis is een groot topklinisch ziekenhuis met een acuut zorgprofiel; wij behandelen meer acute patiënten dan gemiddeld. Andere ziekenhuizen verwijzen patiënten naar ons door voor complexe zorgvragen, waaronder ouderen. Deze patiënten hebben door hun complexe aandoeningen een groter risico om te sterven of hebben een beperkte levensverwachting.

Palliatieve zorg
Voor palliatieve zorg – zorg aan patiënten met een levensbedreigende ziekte – is geen werkelijk HSMR-cijfer beschikbaar. Dit is het gevolg van een beperking in het systeem dat wordt gebruikt voor de HSMR-berekening, de Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg (LBZ). Hierin worden de variabelen – behorend bij palliatieve zorg – namelijk niet geregistreerd. Voor de HSMR-berekening kan zodoende niet worden gecorrigeerd voor palliatieve zorg. Zie voor meer informatie ‘Beperkingen van de HSMR’ hieronder. 

Beperkingen van de HSMR

De kwaliteit van de HSMR is afhankelijk van de volledigheid en kwaliteit van de gegevensregistratie. Op dit punt is zeker nog verbetering mogelijk. Er is tussen ziekenhuizen namelijk nog steeds een variatie in codeerpraktijk (registratie). Voor de HSMR is het bijvoorbeeld belangrijk dat de ICD10-registratie van hoofd- en nevendiagnosen goed en volledig is, zowel voor de sterfgevallen als voor de overige patiënten. Naarmate de ziekenhuizen de gegevens meer uniform en meer volledig registreren, neemt de kwaliteit van de HSMR als indicator toe. Verder kan bij de HSMR-berekening alleen worden gecorrigeerd voor variabelen die in de gegevens set van de Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg (LBZ) worden geregistreerd. Hoewel daarin vele voor de HSMR relevante kenmerken worden vastgelegd, zijn er ook variabelen die niet in de LBZ (kunnen) worden geregistreerd en die wel van belang kunnen zijn voor de HSMR-berekening, bijvoorbeeld de algemene conditie van de patiënt of het stadium van de ziekte. Hierdoor kan niet voor alle verschillen in de ‘casemix’ (verschillen in aantallen en typen patiënten) worden gecorrigeerd.

Daarnaast heeft het ene ziekenhuis meer behandelingsbevoegdheden dan het andere. Bijvoorbeeld ten aanzien van het uitvoeren van hartoperaties, wat mogelijk van invloed kan zijn op het sterfterisico van bepaalde typen patiënten. Ook kennen ziekenhuizen verschillen in opname- en ontslagbeleid; de mate waarin terminaal zieke patiënten worden opgenomen en ontslagen kan verschillen tussen ziekenhuizen. Dit is onder andere afhankelijk van de afspraken die ziekenhuizen hierover hebben gemaakt met externe voorzieningen voor terminale zorg en met de andere ziekenhuizen in de regio. Omdat dit mede bepaalt of patiënten in een bepaald ziekenhuis overlijden, kan dit tevens van invloed zijn op de HSMR van dat ziekenhuis. Ten slotte is het zo dat als ziekenhuizen zich steeds meer gaan specialiseren, de waarde van de HSMR – als ‘overall indicator’ om de sterfte tussen ziekenhuizen te vergelijken – afneemt. Vergelijkingen op basis van HSMR’s van specifieke groepen diagnoses/specialismen nemen dan in belang toe.