Carpaal tunnelsyndroom

Bij een carpaal tunnel syndroom (CTS) is een van de grote armzenuwen (de nervus medianus) bekneld. Deze beknelling vindt plaats ter hoogte van de pols. Hier loopt de zenuw samen met de buigpezen door een tunnel (de carpale tunnel). Deze tunnel wordt in de bodem gevormd door de handwortelbeentjes met als dak een stevig bindweefselblad. De zwelling kan te maken hebben met bijvoorbeeld een polsbreuk, slijtage of suikerziekte maar kan ook spontaan optreden.

Klachten Klachten bij een carpaal tunnel syndroom verschillen per persoon. Klachten Klachten bij een carpaal tunnel syndroom verschillen per persoon.

U kunt bijvoorbeeld last krijgen van:

Een tintelend, pijnlijk of prikkelend gevoel in de hand en de vingers (in de duim, wijs- en middelvinger);
Een doof gevoel in de vingertoppen;
Een uitstralende pijn naar de onderarm, de elleboog en de schouder.
Krachtsverlies waardoor u dingen makkelijk uit de hand laat vallen.

De klachten kunnen toenemen bij:

Het langdurig maken van dezelfde beweging met de handen;
Houdingen waarin u weinig beweegt (bijv. bij autorijden, lezen);
Gedurende de nacht;
Bij hormoonschommelingen (bijv. tijdens de zwangerschap of de overgang).

Behandelingen Een operatie is vaak de enige oplossing om de klachten van carpaal tunnel syndroom te verhelpen. Behandelingen Een operatie is vaak de enige oplossing om de klachten van carpaal tunnel syndroom te verhelpen.

Bij een operatie maakt uw arts een sneetje in de handpalm richting de pols. De dwarse polsband wordt dan doorgesneden. Zo wordt de tunnel wijder en blijft de zenuw heel. Hierdoor wordt de hand niet stijf of verlamd.

Lees voor meer informatie over de behandeling en het herstel na de behandeling van carpale tunnel

syndroom folder 3106 ‘Carpaal tunnel syndroom – Neurochirurgie’

Neurochirurgie Alle aandoeningen & ziektebeelden van A tot Z