Scaphoïdfractuur

Scaphoïdfractuur

Het polsgewricht is een complex gewricht en bestaat uit acht botjes (handwortelbeenderen), de ellepijp en het spaakbeen. Een van de handwortelbeenderen is het scheepsvormige botje (os scaphoideum).

Wanneer er een breuk in dit scheepsvormige botje optreedt wordt het een scaphoïdfractuur genoemd. Een scaphoïdfractuur komt relatief vaak voor. Veelal ontstaat de fractuur door een val met uitgestrekte hand.

Het scaphoid (blauw) is gebroken en behoeft zorgvuldige behandeling. Bij een onbehandelde of niet goed behandelde breuk kan uitgebreide slijtage van aangrenzende gewrichten (geel) ontstaan.

Mogelijke onderzoeken bij Scaphoïdfractuur

Mogelijke behandelingen bij Scaphoïdfractuur

Betrokken afdelingen en vakgroepen


Bij een scaphoïdfractuur kunt u last hebben van:

  • Pijn, als u op het kuiltje aan de onderkant van uw duim (anatomische snuifdoos) drukt.
  • Zwelling en pijn aan de duimzijde van de pols.
  • Toename van de klachten bij knijpbewegingen.

U bespreekt uw klachtenpatroon met de arts en er wordt lichamelijk onderzoek uitgevoerd. In geval van verdenking van een scaphoïdfractuur wordt vaak een röntgenfoto gemaakt. Het kan voorkomen dat de breuk niet te zien is op deze foto. U krijgt dan toch 7 dagen gips alsof het bot gebroken is. Het onderzoek (handonderzoek plus röntgenfoto) wordt na 10 dagen herhaald, waarbij de breuk dan soms wel zichtbaar is. Bij aanhoudende twijfel wordt er tevens een CT-scan gemaakt. Het is mogelijk dat de breuk al langer bestaat maar niet geneest of dat de breuk wel genezen is, maar in de verkeerde stand.

Niet-operatieve behandeling

 Een stabiele breuk die zich niet verplaatst heeft, kan zonder operatie behandeld worden met een (gips)spalk. Een scaphoïdfractuur heeft gemiddeld 6 weken nodig om te genezen. Bij een trage genezing kan het zijn dat de totale duur van het dragen van de gipsspalk oploopt tot 12 weken. Uw arts bepaalt hoe lang u de gipsspalk dient te dragen. Tijdens de periode van (gips)spalk behandeling worden er röntgenfoto’s gemaakt om het herstel te volgen. Bij twijfel over de genezing wordt er tevens een CT-scan of MRI-scan gemaakt.

Operatieve behandeling

De operatie
Er wordt voor een operatie gekozen als:

  • De breuk na 12 weken (gips)spalk therapie niet genezen is.
  • Er sprake is van een instabiele breuk of een breuk die zich verplaatst heeft.
  • De breuk is genezen in een verkeerde stand.
  • Bij een operatie worden de losse botdelen vastgezet met een speciale schroef.


Voor de operatie
Voor de operatie dient u rekening te houden met onderstaande zaken:

  • Neem een begeleider mee naar het ziekenhuis om u na de operatie te helpen met aankleden en/of vervoer naar huis.
  • Draag geen sieraden of nagellak.
  • Haal alvast pijnstilling in huis (paracetamol, indien nodig krijgt u een recept voor extra pijnstilling).
  • Geef eventuele allergieën voor de ingreep door aan de arts.
  • Stop in overleg met de arts enkele dagen voor de operatie met bloedverdunnende medicatie. U kunt dit één dag na de operatie weer hervatten.


De operatie
De operatie gebeurt in dagbehandeling onder verdoving van de gehele arm. Minder vaak wordt gekozen voor volledige anesthesie.

De plaats en grootte van de snede hangt af van het type breuk. De snede wordt aan de handpalmzijde of de rugzijde van de pols gemaakt. Door middel van een speciale schroef worden de losse botdelen weer aan elkaar gezet. Als het een oude breuk betreft of een verkeerd genezen breuk, is het soms nodig wat bot en/of botmerg uit de onderarm te halen welke kunnen zorgen voor betere botgenezing. De oude breuk moet dan eerst worden ‘schoongemaakt’.

  • Na de operatie krijgt u een gipsverband aangemeten. Het gipsverband zit rondom de duim, de pols en de onderarm. U dient het gipsverband droog te houden. Tijdens douchen kunt u een plastic zak om de hand doen.
  • U dient de hand de eerste dagen hoog te houden. Dit kan met de hulp van een mitella/sling. 's Nachts kunt u uw hand het beste op een kussen laten rusten.
  • Het is van belang dat u de vingers regelmatig beweegt om stijfheidsklachten te voorkomen. Dit kunt u doen door 5x per dag 10 maal de vingers recht te maken en 10 maal een vuist te maken. Dit herhaalt u waarbij u de andere hand gebruikt om wat door te bewegen.
  • Voor eventuele napijn kunt u paracetamol (max. 4 x daags 1.000 mg) gebruiken. Indien nodig krijgt u een recept voor extra pijnstilling.
  • Zelf autorijden met de gipsspalk mag niet, u bent dan niet verzekerd.
  • De hechtingen worden na ongeveer 10 dagen door een verpleegkundige verwijderd.
  • Uw behandelend arts bepaalt hoe lang het (gips)verband blijft zitten. Dit is zeer wisselend en afhankelijk van het type breuk en behandeling (4-12 weken).
  • Uw behandelend arts bepaalt wanneer er wordt gestart met oefentherapie onder begeleiding van het handenteam.  


Hersteltraject (operatieve behandeling)
De duur van de herstelfase na operatie aan een scaphoïdfractuur is variabel en afhankelijk van het type breuk, de behandeling en de botgenezing. Soms komt het voor dat het litteken en het gebied rondom het litteken langere tijd (weken tot maanden) gevoelig zijn bij aanraken en druk zetten. Het litteken kan ook hard aanvoelen. Deze klachten zijn vrijwel altijd tijdelijk. Het is goed mogelijk dat de pols (tijdelijk maar soms ook blijvend) wat stijver is.

Handenteam
Na een scaphoïdfractuur operatie is nabehandeling nodig welke bestaat uit spalk- en oefentherapie. Deze nabehandeling vindt plaats bij het Hand- en Pols Expertisecentrum van het Maasstad Ziekenhuis en wordt uitgevoerd door medewerkers van het handenteam. Gezien de langere duur van het dragen van een gipsspalk, dient u voor de totale duur van behandeling inclusief revalidatie 4-6 maanden te rekenen.

Mogelijke complicaties
Bij alle operaties bestaat een geringe kans dat complicaties zich voordoen. Voor de volledigheid noemen we de (zeer) zeldzame complicaties. Als u vragen heeft over de mogelijke complicaties, raden wij u aan om contact op te nemen met uw behandelend arts.

  • Een wondinfectie, een nabloeding of een veranderd gevoel rondom het litteken. Neem bij roodheid, koorts of erge pijnklachten contact op met het ziekenhuis.
  • Na een trauma of operatie van de hand kunnen er onbegrepen klachten ontstaan die niet direct te maken hebben met trauma of de operatie. Deze klachten omvatten roodheid, zwelling, een glanzende huid, stijfheid en pijn. Ook kan er een intolerantie ontstaan voor kou. Deze klachten komen slechts zeer zelden voor en zijn vaak tijdelijk.
  • De operatie aan een scaphoïdfractuur heeft tevens als zeldzame complicatie het afsterven van een deel van het bot of een slechte breukgenezing. Het scheepsvormig bot wordt door twee kleine bloedvaten van bloed voorzien. Bij bepaalde type breuken kan er een doorbloedingprobleem ontstaan.
  • Een niet (goed) genezen scaphoidfractuur kan in zeldzame gevallen leiden tot onherstelbare slijtage van de pols (SNAC-pols).