Carpall Boss

Carpall Boss

Op de handrug, ongeveer 3 cm voorbij de pols richting de wijs- en middelvinger bevinden zich 2 gewrichten (CMC2/CMC3). Deze gewrichten bewegen slechts minimaal. Door een ongeluk, teveel bewegingsmogelijkheid in het gewricht of slijtage kan hier een botverdikking ontstaan. Dit noemen we Carpal Boss

Mogelijke onderzoeken bij Carpall Boss

Betrokken afdelingen en vakgroepen


Deze verdikking kan ook aangeboren zijn en een extra stukje bot bevatten. 

De aanhechting van 2 grote strekpezen van de pols loopt precies over de 2 gewrichten (CMC2/CMC3). Door een ontsteking van de strekpezen kunnen pijnklachten ontstaan. Ook kan een eventuele slijtage in de gewrichten (CMC2/CMC3) gewrichtspijn veroorzaken.

Carpall Boss

Er is een verdikking van het gewricht tussen de handwortelbeentjes en de tweede- en derde middenhandsbeentjes (CMC2/CMC3 in het rood). De strekpezen die hier over heen bewegen (grijs) raken geïrriteerd en kunnen pijnklachten veroorzaken.

Bij veel mensen geeft een Carpal Boss geen klachten en wordt het bij toeval ontdekt. U kunt bij een Carpal Boss last hebben van:

  • een voelbare, pijnlijke klik doordat de strekpezen over het benige knobbeltje glijden.
  • zwelling en pijn van de pols.
  • bewegingsbeperking.
  • toename van de klachten bij het vaak herhalen van polsactiviteiten (zoals bijvoorbeeld tennis, golf of timmeren).

Een Carpal Boss wordt soms aangezien voor een ganglion, alleen is een ganglion zachter en mobieler dan een Carpal Boss. 

Uw klachtenpatroon bespreekt u met uw arts. Afhankelijk van de bevindingen uit het gesprek en het lichamelijk onderzoek kan soms aanvullend onderzoek nodig zijn.

In geval van verdenking op een Carpal Boss wordt een röntgenfoto gemaakt. Aanvullend kan voor een operatie nog een CT-onderzoek gedaan worden.

Behandeling zonder operatie

Een behandeling zonder operatie heeft een grote voorkeur. Hier wordt dan ook altijd eerst mee gestart voor een langere periode om te kijken of de klachten hier meer verminderen.

Een behandeling zonder operatie kan zijn:

  • rust.
  • een brace.
  • een injectie met corticosteroïden.
  • NSAID’s (ontstekingsremmers).
  • Of een combinatie hiervan. 

Behandeling met operatie

Er wordt alleen gekozen voor een operatie wanneer een behandeling zonder operatie geen resultaat heeft. 

Een operatie bestaat in eerste instantie vaak uit een wigexcisie van het bot uit het aangedane gewricht. Bij deze wigexcisie wordt al het extra bot verwijderd. Alleen het gezonde, normale bot blijft over.

Als dit op de langere termijn niet genoeg resultaat oplevert, is het vastzetten van het gewricht (CMC2/CMC3) een optie (gewrichtsarthrodese).

Voor de operatie

Voor de operatie moet u rekening te houden met onderstaande:

  • Neem een begeleider mee naar het ziekenhuis om u na de operatie te helpen met het aankleden en/of vervoer naar huis.
  • Draag geen sieraden of nagellak.
  • Haal alvast pijnstilling in huis (paracetamol, zo nodig krijgt u een recept voor extra pijnstilling).
  • Geef eventuele allergieën voor de ingreep door aan de arts.
  • Stop in overleg met de arts een aantal dagen voor de operatie met bloedverdunnende medicatie. U kunt dit 1 dag na de operatie weer hervatten.

De operatie

Bij de operatie ligt u op de rug met uw arm opzij. De operatie gebeurt in dagbehandeling onder verdoving van de gehele arm. Soms wordt gekozen voor volledige verdoving.

Wigexcisie

Aan de buitenzijde van de pols wordt op de plek van de extra botgroei een snee gemaakt van ongeveer 2-3 cm. Deze snee wordt met heel precies uitgevoerd omdat er rondom strekpezen en gevoelszenuwen liggen. De extra botgroei wordt voorzichtig weggehaald (in kleine stapjes ‘weggebeiteld’). De huid wordt daarna gesloten.

Vastzetten gewricht (athrodese)

Via dezelfde snee wordt het gewricht  (CMC2/CMC3) vastgezet. 

  • Na de operatie krijgt u een gipsspalk aangemeten. De gipsspalk laat de vingers en duim vrij.
  • U moet het gipsverband drooghouden. Tijdens het douchen kunt u een plastic zak om de hand doen.
  • Het is belangrijk dat u de vingers regelmatig beweegt om stijfheidsklachten te voorkomen.
    Oefening 1
    Dit kunt u doen door 5x per dag 10 keer de vingers recht te maken en 10 keer de vingers ontspannen te buigen. Vermijd met kracht een vuist te maken. Dit herhaalt u nog eens waarbij u de andere hand gebruikt om de vingers te helpen met bewegen.
    Oefening 2
    Daarnaast kunt u 5x per dag 10 keer de vingers spreiden en sluiten om het vocht uit de hand weg te pompen.
    Oefening 3
    De duim kan geoefend worden door alle vingertoppen aan te tikken en de basis van de pink aan te raken.
  • De gipsspalk wordt bij de wigexcisie na ongeveer 2 weken verwijderd. Na verwijdering van de gipsspalk wordt gestart met oefentherapie onder begeleiding van het handenteam. Het starten met oefentherapie na een gewrichtsarthrodese is afhankelijk van de stevigheid van het bot wat is vastgezet.
  • Voor eventuele napijn kunt u paracetamol gebruiken, maximaal 4x per dag 1.000 mg. Zo nodig krijgt u een recept voor extra pijnstilling.
  • Zelf autorijden met drukverband/gipsspalk mag niet, u bent dan niet verzekerd.

Hersteltraject na een operatie

De duur van de herstelfase na operatie aan Carpal Boss is meestal lang. Het operatiegebied blijft vaak een aantal maanden gevoelig en pas na ongeveer 1 jaar kan van een eindsituatie gesproken worden. 

Soms komt het voor dat het litteken en het gebied rondom het litteken langere tijd (weken tot maanden) gevoelig is bij aanraken en druk zetten. Het litteken kan ook hard aanvoelen. Deze klachten zijn bijna altijd tijdelijk.

Handenteam

Na een Carpal Boss operatie is er nabehandeling nodig. De nabehandeling bestaat uit spalk-  en oefentherapie. Deze nabehandeling wordt uitgevoerd door medewerkers van het handenteam. Meestal duurt de nabehandeling 3 tot 6 maanden.

Mogelijke complicaties

Bij alle operaties bestaat een kleine kans dat complicaties zich voordoen. Voor de volledigheid noemen we de (zeer) zeldzame complicaties. Als u vragen heeft over de mogelijke complicaties, raden wij u aan om contact op te nemen met uw behandelend arts.

  • Een wondinfectie, een nabloeding of een veranderd gevoel rondom het litteken. Neem bij roodheid, koorts of erge pijnklachten contact op met het ziekenhuis.
  • Na een ongeluk of operatie van de hand kunnen er onbegrepen klachten ontstaan die niet direct te maken hebben met het ongeluk of de operatie. Deze klachten omvatten roodheid, zwelling, een glanzende huid, stijfheid en pijn. Ook kan er een intolerantie ontstaan voor koud. Deze klachten komen slechts zeer zelden voor en zijn vaak tijdelijk.
  • De operatie aan een Carpal Boss met een wigexcisie heeft als zeldzame complicatie dat er weer opnieuw extra bot wordt gevormd. Er kan dan in overleg worden besloten tot het vastzetten van het gewricht (gewrichtsartrodese).
  • De operatie aan een Carpal Boss met vastzetten van de gewrichten (gewrichtsartrodese) heeft als zeldzame complicatie dat het bot slecht aan elkaar groeit. Een tweede operatie is dan misschien nodig. Ook kunt u last krijgen van het materiaal dat gebruikt wordt om het gewricht vast te zetten. Soms is het nodig om dit materiaal in een latere fase weer te verwijderen.
  • Zoals eerder vermeld duurt het herstel bij een operatie lang en komt het soms voor dat de klachten niet helemaal verdwijnen. Een behandeling zonder operatie heeft dan ook de voorkeur. 

Meer weten?