Letsel PIP-gewricht

Letsel PIP-gewricht

Letsel van het PIP-gewricht is als de banden en volaire plaat van het PIP-gewricht uitgerekt of gescheurt zijn, of als het gewricht ‘uit de kom is geschoten’ (luxeren). Soms kan er ook een botfragment afscheuren (avulsiefractuur).

Mogelijke onderzoeken bij Letsel PIP-gewricht

Betrokken afdelingen en vakgroepen


De vinger bestaat uit 3 kleine botjes (vingerkootjes). Het gewricht tussen het basis- en middenkootje wordt het PIP-gewricht (Proximale Interphalengeale gewricht) genoemd. Het PIP gewricht zijn de knokkels waarmee op een deur wordt geklopt.

Aan de zijkanten van het PIP-gewricht lopen zijwaardse gewrichtsbanden (collateraal ligamenten). Deze banden voorkomen dat de botten zijwaards bewegen. Aan de palmzijde van deze gewrichten ligt een dikke, bindweefselstructuur (de volaire plaat) die voorkomt overstrekken van de vinger. De banden en de volaire plaat zorgen voor stabiliteit.

Bij letsel aan het PIP-gewricht kunt u last hebben van:

  • Pijn, zwelling en soms verkleuring aan de vinger (op de plek van het PIP-gewricht).
  • Instabiliteit van de vinger.
  • Stijfheid van de vinger.

Uw klachtenpatroon bespreekt u met uw arts. Afhankelijk van de bevindingen uit het gesprek en het lichamelijk onderzoek kan aanvullend onderzoek nodig zijn.

Wanneer er letsel is aan het PIP-gewricht wordt vaak een röntgenfoto gemaakt. Deze röntgenfoto wordt gemaakt om te beoordelen of verplaatsing in het gewricht heeft plaatsgevonden en om te controleren of een stukje bot is afgebroken (avulsiefractuur).

Soms is het nodig om een MRI-onderzoek te doen om een scheur en de positie van het omliggende weefsel beter te kunnen beoordelen.

Behandeling zonder operatie

  • De niet-operatieve behandelingsoptie voor overrekte of gescheurde gewrichtsbanden is een buddyspalk voor 3-6 weken. Hierbij wordt de aangedane vinger vast getaped aan een naastliggende gezonde vinger. Op deze manier kan de gescheurde of verrekte band weer aan elkaar groeien. 
  • De niet-operatieve behandelingsoptie voor een overrekte of gescheurde volair plaat is spalktherapie en oefentherapie. Met deze spalk is het alleen mogelijk om de vinger te buigen, strekken kan niet. U moet deze spalk 3-6 weken dragen. Hierna volgen nog een aantal weken oefentherapie.
  • Als een PIP-gewricht volair plaat letsel al langer bestaat en de vinger stijf is en niet instabiel, moet er vooral intensieve gevolgd worden.

Behandeling met operatie

Een operatie is nodig als:

  • De volaire plaat zo gescheurd is dat er instabiliteit in het gewricht ontstaat.
  • Als een afgebroken stukje bot een aanzienlijk deel van het gewrichtsoppervlak uitmaakt.

Afhankelijk van het type letsel kan gekozen worden voor:

  • Herstel van de volaire plaat door het opnieuw vastzetten van de volaire plaat. Dit kan gebeuren met behulp van een botanker.
  • Herstel van het afgebroken stukje bot. Bij deze operatie wordt de losgescheurde band opnieuw gehecht of vastgezet aan het bot. Het losse botfragment wordt afhankelijk van de grootte verwijderd of vastgezet met een stalen pin of botankertje.

Voor de operatie
Voor de operatie moet u rekening houden met:

  • Neem een begeleider mee naar het ziekenhuis om u na de operatie te helpen met het aankleden en/of vervoer naar huis.
  • Draag geen sieraden of nagellak.
  • Haal alvast pijnstilling in huis (bijvoorbeeld paracetamol).
  • Geef eventuele allergieën voor de ingreep door aan de arts.
  • Stop in overleg met de arts een aantal dagen voor de operatie met bloedverdunnende medicatie. U kunt dit 1 dag na de operatie weer hervatten.

De operatie
Tijdens de operatie ligt u op de rug met uw arm opzij. De operatie gebeurt in dagbehandeling onder verdoving van de hele arm. Soms wordt gekozen voor volledige verdoving.

Aan de palmzijde van het aangedane PIP-gewricht wordt een zigzag snee gemaakt. Afhankelijk van het type operatie waarvoor gekozen is, vindt herstel van het letsel plaats. De wond wordt gesloten en er wordt een gips(spalk) aangelegd.

  • Na de operatie krijgt u een  aantal dagen (gips)spalk. U moet de gipsspalk drooghouden. Tijdens het douchen kunt u een plastic zak om de hand doen. 
  • Afhankelijk van de operatie wordt een nieuwe spalk aangemeten en gestart met oefentherapie.
  • Na ongeveer 10 dagen worden de hechtingen verwijderd.
  • U moet de hand de eerste 3 dagen hooghouden. Dit kan met de hulp van een mitella. 's Nachts kunt u uw hand dan het beste op een kussen laten rusten. 
  • Voor eventuele napijn kunt u paracetamol gebruiken, maximaal 4x per dag 1.000 mg. Zo nodig krijgt u een recept voor extra pijnstilling.
  • Zelf autorijden met het drukverband/gipsspalk mag niet, u bent dan niet verzekerd. 

Hersteltraject

  • De duur van de herstelfase na een letsel aan het PIP-gewricht is verschillend. Pijn-, zwelling- en stijfheidsklachten kunnen langere tijd aanwezig zijn. Soms wordt er pas een eindsituatie bereikt na 1 tot 2 jaar. Dit geldt voor de niet-operatieve en de operatieve behandeling.
  • De oefentherapie richt zich op normale belasting na 3 maanden en zware belasting na 6 maanden.
  • Autorijden is gemiddeld weer mogelijk vanaf 8 weken wanneer de spalk niet meer gebruikt wordt. Zelf autorijden met een spalk mag niet, u bent dan niet verzekerd.
  • Na ongeveer 3-4 maanden is sporten weer mogelijk. De afneembare spalk moet het 1e jaar tijdens het sporten gedragen te worden. Tot 6 maanden na het ontstaan van het letsel raden wij aan om sporten en intensieve stressmomenten te vermijden.
  • Soms komt het voor dat het litteken en het gebied rondom het litteken langere tijd (weken tot maanden) gevoelig zijn bij aanraken en druk zetten. Deze klachten zijn vrijwel altijd tijdelijk.
  • Na een letsel aan het PIP- gewricht of na een operatie aan het PIP-gewricht kan er littekenweefsel rondom het gewricht vormen. Dit kan zorgen voor een vermindere strek- en buigfunctie. Mogelijk blijft er enige bewegingsbeperking bestaan.

Handenteam

Na een letsel (en eventueel) een operatie aan het PIP-gewricht is nabehandeling nodig. Dit bestaat uit spalk- en/of oefentherapie en wordt uitgevoerd door medewerkers van het handenteam. De nabehandeling duurt ongeveer 3-4 maanden, waarbij u de eerste weken gemiddeld 2-4x per week wordt behandeld.

Mogelijke complicaties

Bij alle operaties bestaat een kleine kans op complicaties. Voor de volledigheid noemen we de (zeer) zeldzame complicaties. Als u vragen heeft over de mogelijke complicaties, raden wij u aan om contact op te nemen met uw behandelend arts.

  • Een wondinfectie, een nabloeding of een veranderd gevoel rondom het litteken. Neem bij roodheid, koorts of erge pijnklachten contact op met het ziekenhuis. 
  • Na een ongeval of operatie van de hand kunnen er onbegrepen klachten ontstaan die niet direct te maken hebben met het ongeval of de operatie. Deze klachten kunnen roodheid, zwelling, een glanzende huid, stijfheid en pijn zijn. Ook kan er een intolerantie ontstaan voor kou. Deze klachten komen slechts zeer zelden voor en zijn vaak tijdelijk. 
  • Een andere zeer zeldzame complicatie van een operatie is een verminderd gevoel in de vinger. Dit ontstaat door letsel aan zenuwtakjes.
  • Als een afgebroken stukje bot niet goed aangroeit, kan er slijtage of instabiliteit in het PIP-gewricht ontstaan.

Meer weten?