Malletvinger

Malletvinger

Bij een malletvinger (baseball finger of hamervinger)  kunt u het topje van uw vinger niet strekken.  De pees naar het vingertopje is afgescheurd. Soms is er ook een stukje bot afgebroken.

Mogelijke onderzoeken bij Malletvinger

Betrokken afdelingen en vakgroepen


Een malletvinger kan ontstaan door een directe klap op de top van een uitgestrekte vinger.

Dit gebeurt bijvoorbeeld bij het vangen van een bal of het ophalen van een sok. Hierdoor scheurt de strekpees van het vingerkootje van de top van de vinger af. Soms breekt er ook een stukje bot af van dit vingerkootje (avulsiefractuur).

In beide gevallen gaat het topje van de vinger afhangen. Het lukt niet meer om de vinger actief te strekken en de vinger lijkt dan op een hamertje.

Malletvinger

Er ontstaat letsel aan de strekpees op de aanhechting in het uiterste kootje.

Malletvinger

Het topje van de vinger gaat in buigstand staan. Er is een scheur van het einde van de strekpees (1) of een scheur van de strekpees met een stuk bot van het laatste kootje (2).

Bij een malletvinger kunt u last hebben van onderstaande klachten:

  • Een pijnlijke en afhangende vingertop die niet gestrekt kan worden.
  • Als er een stukje bot is afgebroken kan er roodheid en zwelling ontstaan van het eindgerwicht (DIP).
  • Bij een langdurig bestaande malletvinger kan er een zogenaamde zwanenhalsstand (Swanneck) ontstaan. Het middelste vingergewricht (het PIP-gewricht) overstrekt dan.

U bespreekt uw klachtenpatroon met de arts en er wordt lichamelijk onderzoek uitgevoerd.

In geval van verdenking op een malletvinger wordt röntgenonderzoek gedaan om te controleren of er een stukje bot is afgebroken (avulsiefractuur).

Het is meestal niet nodig verder onderzoek te doen.

Behandeling zonder operatie

Spalktherapie

  • De spalk zorgt ervoor dat het eindgewricht in een licht overstrekte stand staat zodat de peesuiteinden van de strekpees weer aan elkaar groeien door verlittekening.
  • De spalk moet u voor 6-8 weken dragen.
  • U mag de vinger in deze periode beslist niet buigen in het eindgewricht.
  • Het middengewricht moet juist wel geoefend worden. U krijgt hiervoor instructies van uw arts of handtherapeut.
  • Na 6-8 weken wordt de spalk langzaam afgebouwd om te kunnen oefenen met het strekken en buigen van het eindgewricht . Dit mag alleen onder begeleiding of op advies van uw behandelend arts, handtherapeut of ergotherapeut.
  • Het duurt ongeveer 3 maanden tot u uw vinger weer volledig kan belasten.

Een spalk is de meest voorkomende behandeling van een malletvinger (alleen als er geen stukje bot is afgebroken). 

Ook als de malletvinger al langer bestaat (tot 1 jaar na het ontstaan van de mallet) kan goede spalktherapie nog tot een goed resultaat leiden.

Een minimale terugval van de strekfunctie is acceptabel. Ook na een goede spalktherapie gebeurt het soms dat het eindkootje weer (wat) gaat hangen).  

Behandeling met operatie

Er wordt gekozen voor een operatie wanneer:

  • Er een stukje bot is afgebroken (avulsiefractuur). Alleen heel soms kan er toch voor spalktherapie gekozen worden.
  • Eerdere spalktherapie niet genoeg heeft geholpen (> 15 graden verminderde strekfunctie).

Voor de operatie

Voor de operatie moet u rekening houden met:

  • Neem een begeleider mee naar het ziekenhuis om u na de operatie te helpen met aankleden/vervoer naar huis.
  • Draag geen sieraden of nagellak.
  • Haal alvast pijnstilling in huis (paracetamol, zo nodig krijgt u een recept voor extra pijnstilling).
  • Geef eventuele allergieën voor de ingreep door aan de arts.
  • Stop in overleg met de arts een aantal dagen voor de operatie met bloedverdunnende medicatie. U kunt dit 1 dag na de operatie weer hervatten.

De operatie

Tijdens de operatie ligt u op uw rug met uw arm opzij. De operatie gebeurt poliklinisch onder lokale verdoving of in dagbehandeling onder verdoving van de hele arm. Heel soms wordt gekozen voor volledige verdoving.

Tijdens de operatie maakt de arts een snee aan de rugzijde van het eindgewricht van de vinger. Een klein stukje littekenweefsel bij de pees wordt weggesneden en de pees wordt gehecht. Er wordt een zogenaamde k-draad (pinnetje) in het eindgewricht geboord om het laatste kootje vast te zetten. Zo krijgen de peesuiteinden van de strekpees genoeg rust om aan elkaar te groeien. Wanneer er een stukje bot is afgebroken dan wordt het losse botfragment zo nodig vastgezet met 1 of 2 k-draden. Het is dan niet altijd nodig om de huid open te maken. 

  • Na de operatie wordt uw hand verbonden.
  • Voor eventuele napijn kunt u paracetamol gebruiken, maximaal 4x per dag 1.000 mg. Zo nodig krijgt u extra pijnstilling via de anesthesist.
  • Zelf autorijden met het drukverband mag niet, u bent dan niet verzekerd.
  • De hechtingen worden na ongeveer 10 dagen door een verpleegkundige verwijderd.
  • U krijgt een afspraak mee voor het handenteam voor het aanmeten van een spalk, zodat de geplaatste k-draad en het eindgewricht extra beschermd zijn. De spalk mag niet nat worden. Tijdens douchen adviseren wij u een plastic zak om de hand te doen.

Hersteltraject bij een operatie

  • Als er een stukje bot is afgebroken is de nabehandeling afhankelijk van de botgenezing.
  • Na ongeveer 4-5 weken verwijdert de plastisch chirurg de K-draad poliklinisch.
  • Hierna krijgt u een nieuwe spalk voor nog minimaal 2 weken. De verdere nabehandeling is vergelijkbaar met het traject na de eerste 6 weken spalktherapie.
  • De duur van de herstelfase na een operatie van een malletvinger is verschillend en afhankelijk van uw wondgenezing en herstel.

Handenteam

Na een operatie aan een malletvinger is nabehandeling nodig. De nabehandeling bestaat uit spalk-  en oefentherapie. Deze nabehandeling wordt uitgevoerd door medewerkers van het handenteam.

Meestal duurt de nabehandeling 3-4 maanden, waarbij u gemiddeld 1x per week wordt behandeld.

Mogelijke complicaties

Bij alle operaties bestaat een kleine kans op complicaties. Voor de volledigheid noemen we de (zeer) zeldzame complicaties. Als u vragen heeft over de mogelijke complicaties, raden wij u aan om contact op te nemen met uw behandelend arts.

  • Een wondinfectie, een nabloeding of een veranderd gevoel rondom het litteken. Neem bij roodheid, koorts of erge pijnklachten contact op met het ziekenhuis.
  • Na een ongeval of operatie van de hand kunnen er onbegrepen klachten ontstaan die niet direct te maken hebben met het ongeval of de operatie. Deze klachten kunnen roodheid, zwelling, een glanzende huid, stijfheid en pijn zijn. Ook kan er een intolerantie ontstaan voor kou. Deze klachten komen slechts zeer zelden voor en zijn vaak tijdelijk.
  • De operatie aan een malletvinger heeft als zeldzame complicatie dat het topje weer (voor een deel) gaat hangen. Het kan dan noodzakelijk zijn om dit weer een aantal weken te ondersteunen met een spalk.
  • Soms komt het voor dat het litteken en het gebied rondom het litteken langere tijd (weken tot maanden) gevoelig zijn bij aanraken en druk zetten. Deze klachten zijn vrijwel altijd tijdelijk. Ook kan er in het littekengebied (tijdelijk of permanent) minder gevoel bestaan.

Meer weten?