Slijtage PIP-gewricht

Slijtage PIP-gewricht

Bij slijtage van het PIP-gewricht is er slijtage van het gewrichtsoppervlak en is de kraakbeenlaag die zorgt voor de soepele beweging tussen de botten verminderd. Slijtage kan optreden bij ouderdom (ouderdomsartrose), reumatoïde artritis (Reuma) of na een ongeval.

Mogelijke onderzoeken bij Slijtage PIP-gewricht

Mogelijke behandelingen bij Slijtage PIP-gewricht

Betrokken afdelingen en vakgroepen


De vinger bestaat uit 3 kleine botjes (vingerkootjes). Tussen deze vingerkootjes zitten kleine scharnieren (gewrichten) die er voor zorgen dat de vinger kan buigen en strekken. De gewrichtjes liggen ongeveer op de hoogte van de dwarse vingerlijnen. Door de aanwezigheid van een laag kraakbeen kunnen deze botjes soepel en pijnloos langs elkaar bewegen. 

Het gewricht tussen het basis- en middenkootje wordt het PIP-gewricht (Proximale Interphalengeale gewricht) genoemd. Het PIP gewricht zijn de knokkels waarmee op een deur wordt geklopt.

Bij slijtage aan het PIP-gewrichtkunt u last hebben van:

  • Zeurende pijn, stijfheid en zwelling op de hoogte van het PIP -gewricht (rondom de eerste dwarse vingerlijn vanaf de vingertop).
  • Krachtverlies en stijfheid.
  • Kleine goedaardige bultjes bij het PIP-gewricht. 

Uw klachtenpatroon bespreekt u met uw arts. Afhankelijk van de bevindingen uit het gesprek en het lichamelijk onderzoek kan aanvullend onderzoek nodig zijn. In geval van verdenking op een PIP slijtage wordt een röntgenfoto gemaakt. Soms wordt er aanvullend een CT-onderzoek gemaakt.

Behandeling zonder operatie

Bij milde klachten zijn er een aantal niet-operatieve behandelingsopties:

  • Rust.
  • Pijnstilling met zogenaamde ontstekingsremmers.
  • Injecties met ontstekingsremmers (corticosteroïden) in de gewrichtsspleet.
  • Spalktherapie waarbij het PIP-gewricht wordt ontlast.

Behandeling met operatie

Wanneer een patiënt vergevorderde slijtage heeft of wanneer een patiënt niet reageert op de niet-operatieve behandeling wordt er gekozen voor een operatie.

Bij slijtage van het PIP-gewricht kan gekozen worden voor een:

  1. PIP-gewrichtsprothese
    Bij een gewrichtsprothese wordt het aangedane gewricht vervangen door een metalen-, siliconen- of kunststofprothese. De pijn wordt hierdoor weggenomen.

    Voordeel: na het plaatsen van een gewrichtsprothese kan het aangedane gewricht nog buigen en strekken. Dit is voordelig bij de fijnere handelingen.

    Nadeel: het geopereerde gewricht heeft minder stabiliteit en kan minder grote krachten opvangen.

    Lees hier meer informatie

  2. PIP-arthrodese
    Hierbij wordt het PIP-gewricht vastgezet in een licht gebogen stand. De pijn wordt hierdoor weggenomen. Na de ingreep kunt u uw vinger alleen nog maar buigen en recht maken in de aanliggende gewrichten.

    Voordeel: een arthrodese verzorgt een stabiele situatie. De wijsvinger is een vinger die veel stabiliteit nodig heeft in het dagelijks gebruik. De vinger kan grote krachten opvangen. Dit kan belangrijk zijn bij mensen die zwaar werk doen.

    Nadeel: de geopereerde vinger kan niet meer volledig buigen en stijver zijn. Dit beperkt met name de fijnere handelingen.

De informatie hieronder gaat over een PIP-arthrodese.

Voor de operatie
Voor de operatie moet u rekening houden met:

  • Neem een begeleider mee naar het ziekenhuis om u na de operatie te helpen met het aankleden en/of vervoer naar huis.
  • Draag geen sieraden of nagellak.
  • Haal alvast pijnstilling in huis (bijvoorbeeld paracetamol).
  • Geef eventuele allergieën voor de ingreep door aan de arts.
  • Stop in overleg met de arts een aantal dagen voor de operatie met bloedverdunnende medicatie. U kunt dit 1 dag na de operatie weer hervatten.

De operatie
Tijdens de operatie ligt u op de rug met uw arm opzij. De operatie gebeurt in dagbehandeling onder verdoving van de hele arm. Soms wordt gekozen voor volledige verdoving.

Aan de bovenzijde van de vinger wordt een snee over het PIP-gewricht gemaakt en het gewricht wordt opgezocht. De kraakbeenlaag wordt verwijderd. Vervolgens worden het onderste en middelste vingerkootje aan elkaar vastgezet met behulp van één of meerdere metalen pin(nen) en of ijzerdraad. Daarna wordt de huid gesloten.

Nazorg na een operatie

  • Na de operatie krijgt u een (gips)verband voor een aanal dagen. U moet het gipsverband drooghouden. Tijdens het douchen kunt u een plastic zak om de hand doen. 
  • U moet de hand de eerste dagen hooghouden. Dit kan met de hulp van een mitella of sling. 's Nachts kunt u uw hand dan het beste op een kussen laten rusten. 
  • Voor eventuele napijn kunt u paracetamol gebruiken, maximaal 4x per dag 1.000 mg. 
  • Zelf autorijden met het drukverband/gipsspalk mag niet, u bent dan niet verzekerd. 
  • De hechtingen worden na ongeveer 10 dagen door een verpleegkundige verwijderd. 
  • Uw behandelend arts bepaalt hoe lang het gipsverband om moet blijven. Vaak is dit een aantal dagen.
  • Na het (gips)verband krijgt u mogelijk een afneembare spalk. De spalk mag niet nat worden. Nadat de spalk gemaakt is, wordt direct met de oefentherapie gestart onder begeleiding van het handenteam. Deze oefeningen zijn er op gericht de kracht en beweeglijkheid van de aanliggende gewrichten te vergroten en om oedeem en verklevingen te voorkomen.

Hersteltraject

De duur van de herstelfase na een PIP -arthrodese is gemiddeld 8 tot 12 weken, maar afhankelijk van uw wondgenezing en herstel. 

Het gewricht kan pas volledige krachten opvangen als het bot aan elkaar gegroeid is.

Soms komt het voor dat het litteken en het gebied rondom het litteken langere tijd (weken tot maanden) gevoelig zijn bij aanraken en druk zetten. Het litteken kan ook hard aanvoelen. Deze klachten zijn bijna altijd tijdelijk.

Handenteam

Na een PIP-arthrodese is nabehandeling nodig. De nabehandeling bestaat uit spalk- en/of oefentherapie. Deze nabehandeling wordt uitgevoerd door medewerkers van het handenteam.

Mogelijke complicaties

Bij alle operaties bestaat een kleine kans op complicaties. Voor de volledigheid noemen we de (zeer) zeldzame complicaties. Als u vragen heeft over de mogelijke complicaties, raden wij u aan om contact op te nemen met uw behandelend arts.

  • Bij elke ingreep is er een klein risico op complicaties zoals een wondinfectie, een nabloeding of een veranderd gevoel rondom het litteken.
  • Neem bij roodheid, koorts of erge pijnklachten contact op met het ziekenhuis. 
  • Na een ongeval of operatie van de hand kunnen er onbegrepen klachten ontstaan die niet direct te maken hebben met het ongeval of de operatie. Deze klachten kunnen roodheid, zwelling, een glanzende huid, stijfheid en pijn zijn. Ook kan er een intolerantie ontstaan voor kou. Deze klachten komen slechts zeer zelden voor en zijn vaak tijdelijk. 
  • Het komt zelden voor dat het bot niet aan elkaar groeit. Een heroperatie kan dan mogelijk zijn.
  • De aanliggende gewrichten kunnen ook iets stijver worden.

Meer weten?