SNAC-pols of SLAC-pols

SNAC-pols of SLAC-pols

SNAC staat voor Scaphoïd Nonunion Advanced Collaps. Dit ontstaat na slechte genezing van een breuk in het scheepsvormig bot in de pols (scaphoïd fractuur). SLAC staat voor Scapholunate Advanced Collaps. Dit ontstaat na slecht herstel van een gescheurde gewrichtsband in de pols (SL letsel).

Bij zowel de SNAC als de SLAC is er sprake van slijtage (artrose) aan vooral de duimzijde van de pols.

De bewegingen van de handwortelbeenderen (8 botjes in de pols) ten opzichte van elkaar zijn niet meer in balans. Hierdoor ontstaat onherstelbare kraakbeenschade (gewrichtslijtage). Hoe langer een SNAC of SLAC bestaat, hoe verder de gewrichtslijtage in de pols zich ontwikkelt.

Als het SL ligament (blauwe pijl) scheurt kan er instabiliteit ontstaan. Op de lange termijn kan uitgebreide slijtage ontstaan van de aanliggende gewrichten (geel).

Het scaphoid (blauw) is gebroken en behoeft zorgvuldige behandeling. Bij een onbehandelde of niet goed behandelde breuk kan uitgebreide slijtage van aangrenzende gewrichten (geel) ontstaan.

Mogelijke onderzoeken bij SNAC-pols of SLAC-pols

Mogelijke behandelingen bij SNAC-pols of SLAC-pols

Betrokken afdelingen en vakgroepen


Bij een SNAC/SLAC kunt u last hebben van:

  • Pijn en zwelling aan de duim- en rugzijde van de pols.
  • Bewegingsbeperking.
  • Toename van de klachten bij veelvuldig gebruik van de pols.

U bespreekt uw klachtenpatroon met de arts en er wordt lichamelijk onderzoek uitgevoerd. In geval van verdenking op een SNAC/SLAC wordt een röntgenfoto gemaakt. Wellicht is aanvullend onderzoek nodig in de vorm van:

Niet-operatieve behandeling

Bij geringe klachten kan gekozen worden voor niet-operatieve behandeling met rust, spalktherapie en/of pijnstilling. De slijtage zal zich echter voortzetten. Door te wachten is het mogelijk dat de slijtage zich uitbreidt, waardoor sommige operatieve behandelingen niet meer mogelijk zijn.

Operatieve behandeling

Naast het stadium van de gewrichtsslijtage zijn de wens, leeftijd en beroep van de patiënt doorslaggevend in de keuze tussen de verschillende behandelingsopties. De operatieve behandelingsopties zijn:

  • Proximale rij carpectomie (de eerste rij van de handwortelbeentjes wordt verwijderd).
  • 4-corner arthrodese (4 handwortelbeenderen worden vastgezet).
  • Polsartrodese (de pols wordt geheel vastgezet).
  • Polsprothese (kunstgewricht).
  • Styloïdectomie (het verwijderen van het puntje van het spaakbeen).