Slijtage aan duimbasis en/of pols

Slijtage aan duimbasis en/of pols

Bij slijtage van de duimbasis en/of pols slijt het kraakbeen tussen de botjes van het gewricht. De botjes gaan dan tegen elkaar wrijven.

Mogelijke onderzoeken bij Slijtage aan duimbasis en/of pols

Mogelijke behandelingen bij Slijtage aan duimbasis en/of pols

Betrokken afdelingen en vakgroepen


Het duimbasisgewricht is het gewricht aan het begin van uw duim. Dit gewricht bestaat uit 2 botjes: het eerste middenhandsbeen en een handwortelbot (CMC1-gewricht). Normaal is het uiteinde van de botjes bedekt met kraakbeen, waardoor de botjes soepel over elkaar heen kunnen schuiven. Dit kraakbeen kan slijten. Dat heet duimbasis-artrose. Bij duimbasis-artrose doet het pijn als u uw duim beweegt.

Het SSTT-gewricht (pols) ligt tussen 3 handwortelbeentjes, onder aan de duim. Op de botten van dit (pols)gewricht zit een laagje kraakbeen. Bij slijtage wordt het laagje kraakbeen steeds dunner, of het verdwijnt helemaal.

Het duimbasisgewricht heeft een typische zadelvorm welke zorgt voor een grote bewegingsvrijheid van de duim. De banden rond het gewricht zijn niet altijd even sterk. Hierdoor kan er extra beweging in het gewricht bestaan. Er ontstaat dan slijtage aan het duimbasis en/ of polsgewricht (ook wel CMC1 en of STT-artrose genoemd).

  • Duimbasis- en/of polsbotslijtage komt vaak voor. Bij ongeveer 1 op de 3 vrouwen boven de 40 jaar zijn afwijkingen in het duimbasisgewricht te zien op een röntgenfoto.
  • De oorzaak van duimbasis- en/of polsbotslijtage is vaak onbekend.
  • Een eerdere breuk, een ernstige kneuzing of hypermobiliteit in dit gewricht vergroot de kans op het later ontwikkelen van duimbasis- en/of polsbotslijtage.

Bij duimbasis- en/of polsbotslijtage kunt u last hebben van:

  • zeurende pijn aan de basis van de duim (vooral in de duimmuis met uitstraling naar de handrug);
  • toename van de klachten bij activiteiten waarin een knijpbeweging wordt gemaakt (potten opendraaien, schrijven en sleutels draaien);
  • krachtsverlies (vooral bij knijpen);
  • afwijkende stand waarbij de duimmuis naar binnen wijkt en de rest van de duim overstrekt;
  • zwelling bij de duimbasis.

Waar slijtage kan optreden

Het duimbasis en/of polsbotgewricht waar slijtage (dikgedrukt) op kan treden.

Huisarts

Mocht u 1 of meerdere van bovenstaande klachten hebben dan is het verstandig om contact op te nemen met uw huisarts. Uw huisarts kan u doorverwijzen naar de plastisch chirurg. 

U bent door de huisarts doorgestuurd naar de polikliniek Plastische Chirurgie, omdat u last heeft van duimbasis- en/of polsbotslijtage. Neem de verwijzing van de huisarts mee naar de afspraak. Meestal gaat dit digitaal, maar soms kunt u een verwijzing op papier mee krijgen.

Eerste afspraak

In uw gesprek met de plastisch chirurg of arts-assistent worden uw klachten, vragen en wensen besproken. Ook worden met u de verschillende behandelmogelijkheden besproken.

U krijgt afspraken voor onderzoeken om te bepalen of u last heeft van slijtage.

Vervolgafspraak

Tijdens de vervolgafspraak krijgt u direct de uitslag van de plastisch chirurg of u last heeft van slijtage aan het duimbasis- en/of polsgewricht en wordt met u besproken welke behandeling wij adviseren. Afhankelijk hiervan krijgt u een afspraak voor:

  • een behandeling zonder operatie met het handenteam;
  • een injectie op de polikliniek Plastische Chirurgie of
  • op de afdeling Dagbehandeling voor een operatie. Als u wordt geopereerd moet u vooraf naar de afdeling Preoperatieve Screening. 

Preoperatieve screening

Voor een operatie krijgt elke patiënt een preoperatieve screening om u zo goed mogelijk voor te bereiden. U heeft een afspraak met een apothekersassistente, een doktersassistente en een anesthesioloog. De screening is 1 maand geldig. 

Naast deze screening wordt u ook doorverwezen naar het handenteam voor een preoperatieve meting. 

Bekijk vooraf de film over de verschillende vormen van anesthesie.

U bespreekt uw klachtenpatroon met de arts en er wordt lichamelijk onderzoek uitgevoerd. In geval van verdenking op een duimbasis- en/of polsbotslijtage wordt er een röntgenfoto gemaakt. Soms is aanvullend onderzoek nodig in de vorm van een CT-onderzoek.

Duimbasis en/of polsslijtage CT-onderzoek

Een behandeling zonder operatie heeft in een beginstadium de voorkeur en kan bestaan uit:

  • rust met houdingsadvies;
  • pijnstilling (NSAID’s);
  • injectie met ontstekingsremmers (corticosteroïden) in de gewrichtsspleet;
  • hand- en spalktherapie.

Injectie

U wordt op de dag van de afspraak verwacht op de polikliniek Plastische Chirurgie. Een verpleegkundige roept u naar binnen en verzoekt u plaats te nemen op een behandeltafel. Uw hand wordt opzij gelegd op een armtafel. De behandelend arts desinfecteert het te injecteren gebied en geeft vervolgens de injectie. Na de injectie krijgt u een pleister. Als u zich goed voelt, kunt u hierna direct naar huis.

In de folder Kenacort injectie kunt alles lezen over deze injectie en wat u kunt verwachten. 

De plastisch chirurg vertelt u wanneer u weer moet terugkomen voor controle om te kijken welk effect de injectie voor u heeft gehad.

U wordt op de dag van de operatie verwacht op de afdeling Dagbehandeling. In de brief, die u ongeveer 1 week van tevoren van het ziekenhuis heeft gekregen, staat vermeld hoe laat u zich hier moet melden. 

Voor de operatie

Voor de operatie moet u rekening houden met onderstaande:

  • Neem een begeleider mee naar het ziekenhuis om u na de operatie te helpen met aankleden en/of vervoer naar huis.
  • Draag geen sieraden of nagellak.
  • Haal alvast pijnstilling in huis (paracetamol, zo nodig krijgt u een recept voor extra pijnstilling).
  • Geef eventuele allergieën voor de ingreep door aan de arts.
  • Stop in overleg met de arts een aantal dagen voor de operatie met bloedverdunnende medicatie. U kunt dit 1 dag na de operatie weer hervatten.

Behandeling met operatie

Er wordt gekozen voor een operatie wanneer er vergevorderde slijtage is of bij klachten die niet reageren op de behandeling zonder operatie.

Operatieve behandelingsopties zijn:

  • Trapezium extirpatie met duimversteviging
    Deze operatie wordt veel gedaan in ons ziekenhuis. Bij deze operatie verwijdert de chirurg het versleten duimbasis gewricht (het trapeziumbot). Een deel van een pees uit de onderarm wordt gebruikt om de duim weer te verstevigen. Na deze operatie is de beweeglijkheid en de kracht van de duim minder dan vroeger (voor de slijtage). De pijn wordt (waarschijnlijk) veel minder.
     Operatie bij slijtageAan de palmzijde zijn 2 littekens zichtbaar (groene stippellijn). 

  • CMC1 artrodese
    Hierbij wordt het versleten duimbasisgewricht vastgezet (gewrichtsarthrodese). Het is alleen mogelijk dat de aanliggende gewrichten van het trapeziumbot ook slijtage vertonen of gaan vertonen. Een CMC1 artrodese heeft vaak niet de voorkeur.
  • Ontwikkelingen
    Er zijn veel ontwikkelingen op het gebied van de operaties van duimbasis- en/of polsbotslijtage (kunststofspacers, gewrichtsprotheses enzovoorts). Wij houden de wetenschappelijke ontwikkelingen op dit gebied goed in de gaten, maar passen deze technieken op dit moment niet toe. De resultaten zijn naar onze mening nu nog te wisselvallig.

Operatie trapezium extirpatie met duimversteviging

Bij de operatie ligt u op de rug met uw arm opzij. De operatie gebeurt in dagbehandeling onder verdoving van de hele arm. Slechts zelden wordt gekozen voor volledige verdoving (narcose). Aan de palmzijde van de duim, op de plek van de duimmuis, wordt een snee gemaakt. Er wordt bepaald waar het trapeziumbot zit. Het bot wordt daarna verwijderd.

Hierna wordt een buigpees in de onderarm opgezocht en deze wordt in de lengte gespleten. Zo kan een deel van de pees getunneld worden richting de duimbasis. Hier vindt een versteviging plaats van de duimbasis. De rest van de pees wordt opgerold en dient als ‘bumper’ tussen de duimbasis en het scheepsbot (scaphoïd). De huid wordt daarna weer gesloten.

Na de operatie mag u, als u zich goed voelt, weer naar huis.

Nazorg

  • Uw arm zit in een gipsverband en kan, als u naar huis gaat, nog verdoofd aanvoelen. U moet het gipsverband drooghouden. Tijdens het douchen, kunt u een plastic zak om de hand doen. Het gipsverband wordt na ongeveer 10 dagen verwijderd.
  • Als u weer volledig gevoel in uw arm heeft, kunt u uw arm het beste hooghouden in een mitella of sling en/of u legt overdag uw hand op een kussen. 's Nachts kunt u uw hand het beste op een kussen laten rusten.
  • Het is belangrijk dat u de vingers regelmatig beweegt om stijfheidsklachten te voorkomen. Doe hiervoor de volgende oefeningen.
    • Oefening 1
      Maak 5x per dag 10 keer de vingers recht en buig 10 keer de vingers ontspannen. Vermijd met kracht een vuist te maken. Dit herhaalt u nog eens waarbij u de andere hand gebruikt om de vingers te helpen met bewegen.
    • Oefening 2
      Spreid en sluit 5x per dag 10 keer de vingers om het vocht uit de hand weg te pompen.
  • Voor eventuele napijn kunt u paracetamol gebruiken, maximaal 4x per dag 1.000 mg. Zo nodig krijgt u een recept voor extra pijnstilling.
  • Zelf autorijden met drukverband of gipsspalk mag niet. U bent dan niet verzekerd.

Wondzorg en gips

Na de operatie volgt een traject van ongeveer 4 weken gips.

  • Ongeveer 10 dagen na de operatie heeft u een afspraak bij de polikliniek Plastische Chirurgie voor het uitpakken van het verband en het verwijderen van de hechtingen. Er zitten hechtpleisters op de littekens, deze worden tegelijk met de hechtingen verwijderd. Daarna krijgt u nieuwe hechtpleisters.
  • Direct daarna mag u naar de Gipskamer voor het aanleggen van nieuw gips voor 2 tot 3 weken. 
  • Na het aanbrengen van het gips krijgt u een afneembare kunststofspalk aangemeten bij de handtherapeut.
  • Een afspraak voor eventuele afspraken bij de handtherapie (fysio- en/of ergotherapeut).
  • Een afspraak voor hand- en spalktherapie.
  • Een afspraak voor controle bij de plastisch chirurg. We bekijken dan het litteken en bespreken de klachten voor en na de operatie/injectie en of deze zijn verbeterd. Dit is meestal 8 tot 10 weken na de operatie.

Bij klachten van het gips kunt u altijd de Gipskamer bellen. Zij zijn bereikbaar op maandag tot en met vrijdag tussen 09.30-10.00 uur en tussen 13.30-14.00 uur via (010) 291 36 19. Vanaf 16.30 uur, in het weekend en op feestdagen is de Gipskamer gesloten en kunt u contact opnemen met de Spoedeisende Hulp via (010) 291 35 99.

Meer informatie leest u in de folder Uw arm of been in het gips.

Hersteltraject na een operatie

Het hersteltraject na een ‘trapezium extirpatie met duimversteviging’ kost veel tijd en oefening om de beweging en kracht terug te krijgen. Meestal duurt dit ongeveer 3 tot 6 maanden. Hierna neemt de kracht in de komende jaren nog langzaam toe.

Soms komt het voor dat het litteken en het gebied rondom het litteken langere tijd (weken tot maanden) gevoelig blijft bij aanraken en druk zetten. Het litteken kan ook hard aanvoelen. Deze klachten zijn bijna altijd tijdelijk.

Na de operatie is autorijden meestal weer mogelijk vanaf 12 weken wanneer de spalk niet meer gebruikt wordt.

Na de operatie is sporten met zware duimbelasting weer toegestaan na ongeveer 6 maanden.

De afneembare spalk moet het eerste jaar tijdens het sporten gedragen worden. Tot 6 maanden na het ontstaan van het letsel raden wij aan om contact/vechtsporten en intensieve stressmomenten te vermijden.

Handenteam

Na een operatie voor duimbasis- en/of polsbotslijtage volgt meestal een intensief nazorgtraject. Afhankelijk van de operateur en de techniek van de operatie wordt gestart met handtherapie onder deskundige begeleiding van de handtherapeuten. De nabehandeling bestaat uit spalk- en oefentherapie. Deze nabehandeling wordt uitgevoerd door gespecialiseerde ergo- en fysiotherapeuten. Meestal duurt de nabehandeling 3 tot 6 maanden, waarbij u de eerste 6 weken gemiddeld 1 tot 2 keer per week wordt behandeld.

Mogelijke complicaties

Bij alle operaties bestaat een kleine kans op complicaties. Voor de volledigheid noemen we de (zeer) zeldzame complicaties. Als u vragen heeft over de mogelijke complicaties, raden wij u aan om contact op te nemen met uw behandelend arts.

  • Een wondinfectie, een nabloeding of een veranderd gevoel rondom het litteken. Neem bij roodheid, koorts, warm aanvoelen van de huid of erge pijnklachten contact op met het ziekenhuis.
  • Na een trauma of operatie van de hand kunnen er onbegrepen klachten ontstaan die niet direct te maken hebben met het trauma of de operatie. Deze klachten kunnen roodheid, zwelling, een glanzende huid, stijfheid en pijn zijn. Ook kan er een intolerantie ontstaan voor kou. Deze klachten komen slechts zeer zelden voor en zijn vaak tijdelijk.
  • De ‘trapezium extirpatie met duimversteviging’ kan als zeldzame complicatie het raken van de gevoelszenuw hebben. Dit kan gevoelsverlies geven over een klein stuk van de rug van de duim. Vaak is dit tijdelijk. 
  • Na de operatie is de beweeglijkheid en de kracht van de duim minder dan vroeger (voor de slijtage). De kracht herstelt vaak (maar niet altijd) tot of tot boven het niveau van voor de operatie. Vaak wordt de pijn veel minder, maar er kan resterende pijn aanwezig blijven.

Meer weten?