Begrijp je iets niets, vraag het dan gerust.
Woordenboek
Woordenboek
In het ziekenhuis worden veel moeilijke woorden gebruikt. Hier leggen we een aantal moeilijke woorden uit.

Adenotomie
Adenotomie is een moeilijk woord voor het weghalen van een neusamandel. Amandelen kunnen veel last veroorzaken. Soms moeten ze geknipt of verwijderd worden. Dat gebeurt altijd in het ziekenhuis.
Afstaande oren
Flaporen worden in het ziekenhuis afstaande oren genoemd. Ze heten zo, omdat ze wat verder van je hoofd afstaan. Als je oren meer dan 2 centimeter van je hoofd afstaan, zijn het afstaande oren. Een operatie kan je van je flaporen afhelpen. Een plastisch chirurg doet zulke operaties.
Weetje
Ongeveer 1 op de 20 kinderen heeft afstaande oren.
Allergie
Iedereen heeft een alarmsysteem dat reageert als er gevaar is. Bij sommige kinderen is dat systeem heel gevoelig afgesteld. Deze kinderen reageren dan op stofjes van buiten die normaal helemaal niet schadelijk zijn en waar de meeste kinderen geen last van hebben. Een reactie van dit alarmsysteem zou dus eigenlijk niet nodig zijn, maar gebeurt bij allergische kinderen toch.
De stofjes waar je allergisch op kan reageren worden allergenen genoemd. Bekende allergenen zijn graspollen en boompollen, huisstofmijt, huisdieren en voedingsmiddelen zoals bijvoorbeeld koemelk, ei of pinda.
Als je allergisch reageert, kun je verschillende klachten hebben bijvoorbeeld een verstopte neus of niezen, prikkende rode ogen, benauwdheid maar ook buikpijn of diarree kan voorkomen. Er zijn verschillende anti-allergie medicijnen die er voor kunnen zorgen dat jouw allergieklachten overgaan als je per ongeluk toch in contact bent gekomen met iets waar je allergisch voor bent.
Amandelen
Je hebt 3 soorten amandelen.
- Een nootje dat amandel heet, maar dat hoort niet in dit woordenboek.
- Een keelamandel en
- een neusamandel. Over die laatste 2 praten we hier.
Amandelen zijn knobbeltjes in je keel, ze lijken eigenlijk wel een beetje op een amandelnootje.
Amandelen kunnen veel last veroorzaken. Ze kunnen bijvoorbeeld ontsteken. Soms is het nodig dat je amandelen worden geknipt. Dat is een kleine operatie waar je voor naar het ziekenhuis moet.
Bedplassen
Bedplassen is vervelend en kan weleens voorkomen. Het is niet fijn als je overdag gewoon zindelijk bent, maar je in de nacht nog in je bed plast. Als je 7 jaar of ouder bent en je iedere maand minimaal 1 keer per nacht in je bed plast, spreken we van bedplassen. Vaak gaat het probleem vanzelf over, maar ongeveer 1 op de 10 kinderen lukt dit niet en heeft hierbij hulp nodig.
Op de polikliniek Kindergeneeskunde kunnen deze kinderen langskomen. De kinderarts bepaalt na lichamelijk onderzoek wat jou kan helpen. Soms zijn dit tips en adviezen, een plaswekker of medicijnen.
Blindedarmontsteking
Rechts onderin je buik zit de blindedarm. Het is een klein aanhangsel van de dikke darm. Dat kleine ding kan grote problemen geven. Als je blindedarm ontsteekt, kan je koorts en buikpijn rechts onderin de buik of bij je navel krijgen.
Een ontstoken blindedarm kan je soms behandelen met antibiotica, maar als de ontsteking niet overgaat of erger wordt, is een operatie nodig waarbij je blindedarm eruit wordt gehaald. De operatie gaat onder verdoving, dat betekent dat je helemaal gaat slapen en geen pijn hebt. De operatie kan op 2 manieren gebeuren met een kijkoperatie of met een snee rechts onderin de buik.
Bij een kijkoperatie krijg je 1 klein sneetje bij de navel en 2 kleine sneetjes links onderin de buik. Als je een heel klein buikje hebt lukt een kijkoperatie niet en wordt de blindedarm verwijderd via een iets groter sneetje rechts onderin de buik. Dit bespreekt de chirurg natuurlijk voor de operatie met jou en je ouders.
Botbreuken
Een botbreuk noemen we ook wel een fractuur. Maar het woord botbreuk zegt al wat het is: er is een bot gebroken. Botten breken meestal door een ongeluk, een val of een botsing. De meeste botbreuken zie je bij armen of benen.
Heb je een gebroken bot? Dan heb je veel pijn. Je arm of been kan dik en rood worden op de plaats waar het bot gebroken is. In het ziekenhuis maken ze röntgenfoto’s om te kijken waar de breuk precies zit. Soms moet je geopereerd worden bij een gebroken bot, maar meestal is gips of een spalk voldoende.
Als je wordt geopereerd, heb je na de operatie meestal ook nog gips om je arm of been zitten. Bij een verwisseling van het gips kan je aan de gipsverbandmeester van het Maasstad Ziekenhuis vragen om gips met hippe kleuren en leuke figuren.
Buikpijn
Iedereen heeft weleens buikpijn. Maar soms is het zo erg of komt het steeds terug, dan is het goed om de dokter er naar te laten kijken. In je buik zitten veel organen: denk bijvoorbeeld aan je maag, je darmen, je nieren en nog veel meer.
Als je buikpijn hebt gaat de dokter uitzoeken waar de pijn in je buik vandaan komt. De dokter stelt veel vragen over je buikpijn en vaak ook nog over andere dingen en gaat je dan ook lichamelijk onderzoeken. Dat kan al helpen om een diagnose te stellen. In sommige gevallen is het nodig om nog meer te weten te komen en moet er bloed geprikt worden, poep worden onderzocht, een echo of foto worden gemaakt.
Een dokter gaat met jou op zoek om erachter te komen waar jouw buikpijn vandaan komt. En zodra dat bekend is, gaat de dokter de oorzaak behandelen als het nodig is.
Coeliakie
Coeliakie spreek je uit als seuliejakie.
Als je coeliakie hebt, betekent het dat je niet tegen gluten kan. Gluten zitten in tarwe, rogge en gerst. Het zit dus in heel veel etenswaren en soms ook in de lijm op school. Gluten zorgen er in eten voor dat bijvoorbeeld het brood lekker luchtig wordt en het koekjesdeeg aan elkaar blijft plakken, zodat de koekjes niet uit elkaar vallen.
Bij coeliakie maakt je lichaam antistoffen aan tegen de gluten. Die antistoffen is een soort leger dat tegen de gluten vecht. Dat leger maakt dan de wand van je dunne darm stuk. En juist de wand van de dunne darm zorgt ervoor dat alle goede voedingsstoffen worden opgenomen; die voedingsstoffen heb je weer nodig om te groeien, te bewegen en te leren. Als je coeliakie hebt en je volgt een glutenvrij dieet, dan worden je darmen weer helemaal beter. Coeliakie heb je voor de rest van je leven, je moet dus altijd glutenvrij eten om gezond te blijven.
Diabetes of suikerziekte
Diabetes (suikerziekte) is een chronische ziekte en komt steeds vaker voor bij kinderen. Hoe komt dit?
Al het eten wordt in je lichaam afgebroken in heel veel kleine stukjes. Eén van die stukjes is suiker (glucose). Met behulp van een stofje, genaamd het hormoon insuline, kan glucose je lichaamcellen in gaan. Dit hormoon wordt gemaakt in een orgaan dat de alvleesklier heet. Insuline is nodig om glucose uit ons voedsel om te zetten in energie. Bij suikerziekte is er een probleem met het hormoon insuline en krijg je teveel suiker in je bloed. Hierdoor ontstaan er klachten, zoals veel drinken en veel plassen.
Bij diabetes type 1 maakt de alvleesklier geen insuline meer aan. Bij diabetes type 2 maakt het lichaam niet genoeg insuline aan of is het lichaam zelf ongevoelig voor insuline.
Eczeem
Eczeem is een ziekte van de huid. De huid met eczeem is droog en geeft minder bescherming tegen schadelijke stoffen van buitenaf. De droge huid jeukt en raakt makkelijk ontstoken. Je huid wordt rood, zwelt op en voelt warm aan. Daarnaast zie je bij eczeem soms vochtblaasjes en schilfers.
Omdat eczeem bijna altijd jeukt, krabt iedereen hieraan. De jeuk wordt vaak minder door de huid in te smeren met zalf of crème. Het is belangrijk dat je dit regelmatig doet. Jouw droge huid raakt gemakkelijker geïrriteerd door schuren van je kleren, bacteriën en andere irriterende stoffen. Daarom moet je bij eczeem goed voor je huid zorgen. Dit betekent heel vaak zalven, niet te lang en niet te warm douchen en oppassen met het gebruiken van zeep of badschuim.
Eczeem is niet besmettelijk dus anderen hoeven hier niet bang voor te zijn en je kunt gewoon naar school en vrienden toe.
Epilepsie
Epilepsie is een ziekte waarbij je epileptische aanvallen kunt krijgen. Om te weten of je epilepsie hebt, kunnen we je hersenen onderzoeken door een hersenfilmpje te maken. Bij dit onderzoek worden er heel veel plakkers op je hoofd geplakt en daarmee kan de onderzoeker zien of er sprake is van epilepsie.
Een epileptische aanval komt door een storing in je hersenen, een soort kortsluiting. Hierdoor heb je even géén controle meer over je lichaam. Je armen en benen kunnen gaan schokken, je kunt flauwvallen, maar er bestaan ook vormen van epilepsie waarbij je bijvoorbeeld alleen maar even staart.
Gebroken (iets breken)
Als je iets breekt is het soms nodig dat je in het gips gaat. Door het gips zit er een stevige laag om je gebroken botten. Door het gips beweeg je deze botten niet en kan je breuk goed helen. Ook beschermt het gips de breuk, zodat je er geen pijn meer aan hebt.
Wil je zien hoe het gaat als je gips krijgt of hoe het gaat als je gips er wordt afgehaald? Kijk dan dit filmpje!
Groeistoornis
Jouw groei wordt vanaf je geboorte tot aan je 18e vaak gecontroleerd. Dit doen het Centrum voor Jeugd en Gezin en de jeugdarts . Zij houden steeds je gewicht en lengte bij. Dit doen ze in een groeicurve. Dat is een lijn die aangeeft hoe hard je groeit.
Als jouw lijn anders loopt dan die van leeftijdsgenootjes, gaan ze kijken wat de reden daarvan is. Maar dat betekent lang niet altijd dat er iets mis is. Ieder kind is anders en groeit dus ook anders.
Hersenschudding
Als je heel hard op je hoofd bent gevallen of je hebt je hoofd heel hard gestoten, dan heb je misschien een hersenschudding. Het woord zegt het al…je hersenen zijn een beetje door elkaar geschud. Hierdoor kan je misselijk zijn en hoofdpijn hebben. Soms moet je ook overgeven en kun je dubbelzien of duizelig zijn. Je moet soms een dag en/of een nachtje in het ziekenhuis blijven.
Hoofdpijn
Het woord zegt het al: je hebt pijn in je hoofd. Meestal wordt de hoofdpijn veroorzaakt door spanning in de spieren van het hoofd of door zenuwen, hersenvliezen of bloedvaten in je hoofd, die geprikkeld kunnen worden, waardoor je hoofdpijn kan krijgen. Meestal is er niets ernstigs aan de hand, maar kan je er wel veel last van hebben Er zijn veel soorten hoofdpijn. De hoofdpijn genaamd spanningshoofdpijn op de spieren in je hoofd, komt het meest voor. Een ander soort hoofdpijn die vaak voorkomt is migraine.
IBD/inflammatoire darmziekten
Een inflammatoire darmziekte is bijvoorbeeld de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa. Bij colitis ulcerosa is de dikke darm ontstoken. Je kan heel veel buikpijn hebben en diarree met slijm en bloedverlies.
Bij de ziekte van Crohn is niet alleen je dikke darm ontstoken, maar kan je hele maagdarmstelsel ontstoken zijn.
Keel- en neusamandelen
Je keelamandelen zijn knobbels links en rechts achter in de keel. De neusamandel zit achter in je neus. Hun vorm lijkt een beetje op een amandelnootje. Daarom heten ze keel- en neusamandelen.
Bij ontstoken neusamandelen heb je voortdurende of telkens optredende verkoudheid met een vieze neus. Andere klachten kunnen zijn: slecht slapen, snurken, veel door de mond ademen of vaak oorontstekingen.
Bij ontstoken keelamandelen kan je klachten krijgen van steeds opnieuw keelpijn met slikklachten en koorts. Soms zijn de amandelen de hele tijd ontstoken. Dan zijn er klachten van moeheid, hangerigheid, afgenomen eetlust en/of slechte adem. In de hals zijn dan vaak verdikte lymfklieren te voelen. Zeer grote keelamandelen kunnen er zelfs voor zorgen dat je niet goed kan ademhalen, waardoor je onrustig slaapt en gaat snurken.
Met medicijnen kunnen de klachten verminderen. Lukt dat niet met medicijnen dan kan het verstandig zijn de amandelen te verwijderen. Dat is onder andere afhankelijk van de ernst van de klachten. OUDE FILM
Met medicijnen kunnen de klachten verminderen. Lukt dat niet met medicijnen dan kan het verstandig zijn de amandelen te verwijderen. Dat is onder andere afhankelijk van de ernst van de klachten. NIEUWE ANIMATIE
Kinderoncologie (kinderkanker)
Voor je dit kunt begrijpen, moet je eerst weten dat je lichaam uit miljarden cellen bestaat. Die cellen kunnen zich delen. 1 cel worden er 2. 2 cellen worden er 4 en ga zo maar door. Er komen elke dag een heleboel nieuwe cellen bij. Er verdwijnen er ook elke dag een heleboel. Gelukkig wel, want anders wordt het wel erg druk in je lichaam… Je merkt daar zelf helemaal niets van, jouw lichaam regelt dit zonder dat je daar iets van merkt. Het is belangrijk dat er ongeveer evenveel nieuwe celen bijkomen als er verdwijnen.
Bij kanker gaat er iets mis met die cellen. Een van de cellen gaat kapot en wordt ziek. De zieke cel gaat zich delen en delen en al deze cellen zijn dan ook ziek. Het zijn kankercellen. Ze zitten op een kluitje en duwen gezonde cellen opzij. Daardoor kunnen de gezonde cellen hun werk niet meer zo goed doen, en word je ziek . Ze kunnen ook in je lichaam op een hoopje gaan zitten en dan groter groeien of op verschillende plekken gaan zitten. Dan kun je op die plek pijn krijgen.
Om de zieke cellen te stoppen, krijg je speciale medicijnen en behandelingen zoals chemotherapie, radiotherapie; bestraling, een operatie of een combinatie daarvan.
Kanker is een heel nare ziekte. Er zijn heel veel verschillende vormen kanker. Van sommige kankersoorten genees je makkelijker dan van anderen. Wil je er meer over weten, kijk dan op de website van vereniging ouders kinderen en kanker. www.VOKK.nl en www.skion.nl.
Liesbreuk
Je lies is de plek waar je buik overgaat in je been. Daar zit een zwakke plek in de buikwand en soms is die plek zo zwak dat er een bobbel ontstaat. Dit zie je als je hoest, niest of heel hard perst. Door de hoge druk die dan in de buik ontstaat wordt het buikvlies door die zwakke plek naar buiten geperst. Zo’n bobbel in de lies noem je een liesbreuk.
Een liesbreuk komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes. Vaak zit er een beetje buikvet in de uitstulping en heel soms een stukje darm. Meestal is een liesbreuk klein en kan je hem gewoon weer terugduwen, maar soms wordt hij groter en krijg je meer last. Dit willen we natuurlijk niet en daarom worden kinderen met een liesbreuk bijna altijd geopereerd, want hij gaat niet vanzelf over. Je moet dus naar de dokter voor een operatie.
Tijdens de operatie ga je onder verdovig, dus je voelt er niets van. De chirurg (snijdokter) haalt de uitstulping weg en hecht het gaatje in het buikvlies dicht. Een liesbreukoperatie duurt meestal een half uur.
Luchtwegklachten of astma
Astma is een ziekte van de longen. De longen zitten in je borstkas en je hebt er 2 van. Als je inademt gaat lucht via je keel naar je luchtpijp. De luchtpijp splitst zich in 2 hoofdbuizen die zich steeds verder vertakken tot piepkleine buisjes. De buisjes hebben aan de buitenkant spiertjes. Aan de binnenkant van de buisjes zit een slijmvlieslaag.
Bij een astma aanval is de binnenkant van je luchtwegen rood en gezwollen. Dit heet ontstoken. Ook komt er heel veel slijm in de binnenkant van je luchtwegen. De spiertjes aan de buitenkant van de buisjes trekken samen tijdens een astma aanval. Door al deze zaken worden de buisjes nauwer en ga je hoesten en piepen en kan je moeilijker ademhalen.
Je luchtwegen zijn heel gevoelig als je astma hebt. Zij kunnen reageren op allerlei stofjes zoals allergische stofjes maar ook op verkoudheidsvirussen of sigarettenrook. Gelukkig heb je niet altijd last van astma. Soms merk je namelijk helemaal niets.
Als je astma hebt krijg je medicijnen die de luchtweg beschermen tegen prikkels en stofjes. Deze moet je elke dag gebruiken ook als je geen last hebt. Zij verminderen de zwelling in de luchtwegen waardoor je steeds minder last krijgt. Ben je onverwacht toch benauwd dan heb je daar luchtwegverwijdende medicijnen voor. Deze helpen heel snel maar die neem je alleen als je klachten hebt dus die hoeven niet elke dag.
Nierziekten
Soms worden je nieren ziek, dan kunnen ze hun werk niet meer goed doen. Sommige kinderen worden geboren met een nierziekte. Anderen krijgen het pas op latere leeftijd. Soms worden je nieren langzaam ziek en soms gaat dit heel snel.
Als je nieren niet meer goed werken, kun je dat aan verschillende dingen merken.
- Omdat je nieren je bloed niet meer goed filteren, heb je meer afvalstoffen in je lichaam. Je kunt dan moe worden, niet lekker zijn en minder trek hebben in eten.
- Het vochtgehalte in je lichaam is niet meer goed op peil. Soms gaan je nieren veel te veel urine maken waardoor je dorst krijgt en een droge mond hebt. Soms maken je nieren juist veel te weinig urine waardoor je dikke ogen of dikke enkels krijgt.
- Je nieren maken sommige hormonen niet meer goed aan. Het hangt van het hormoon af welke klachten je dan krijgt. Je bloeddruk kan te hoog worden of je hebt te weinig rode bloedcellen in je bloed. Het kan ook zijn dat je kleiner bent dan je leeftijdgenoten omdat je minder goed groeit.
De dokter gaat kijken hoe jij het beste geholpen kan worden, met medicijnen, of een dieet, of een andere behandeling.
Obstipatie
De meeste kinderen poepen elke dag, sommige kinderen meerdere keren per dag of soms 1 keer per 2 dagen.
Als je je niet voldoende poept (minimaal 3 keer per week) dan raak je verstopt. Poep die lang in je darmen blijft zitten, wordt hard en droog. Dit heet obstipatie.
Een harde, dikke hoeveelheid poep in het laatste gedeelte van de darm houdt de uitgang bezet. De poep wordt dan te groot en kan er niet goed uit. Dit kan pijn geven bij het poepen. Omdat je geen pijn wilt, probeer je zo weinig mogelijk te poepen en houd je poep tegen. Hierdoor wordt de poep nog harder en krijg je nog meer pijn. Het kan ook gebeuren dat er een klein beetje dunne poep langs de harde drol wegloopt, waardoor je poepvegen krijgt in je onderbroek, dit lijkt dan op diarree.
Onverklaarbare lichamelijke klachten
Als je langere tijd ergens pijn hebt of andere lichamelijke klachten (bijvoorbeeld hoofdpijn, buikpijn of moeheid) ga je meestal naar de huisarts. De huisarts onderzoekt je dan en stuurt je misschien door naar een dokter in het ziekenhuis.
Soms kunnen de dokters in het ziekenhuis in je lichaam niets vinden terwijl de klachten blijven. Soms ben je ergens verdrietig over of bang of boos. Of er is iets vervelends gebeurd. Je lichaam kan daar dan op reageren en dan kun je bijvoorbeeld hoofdpijn of buikpijn krijgen. Je kunt hier over praten met iemand die helpt om hiermee om te gaan. Zo’n iemand heet een orthopedagoog of kinderpsycholoog.
Overgewicht
1 op de 7 kinderen is te dik, ook in Rotterdam en omstreken. Minimaal 30% van de kinderen met overgewicht, blijven als ze volwassen zijn, ook te zwaar.
Overgewicht betekent dat je meer weegt dan voor jouw leeftijd en lengte normaal is. Niet een kilootje meer, maar veel meer. In het ziekenhuis noemen we dit obesitas.
Er zijn 2 belangrijke oorzaken voor overgewicht. Het kan komen door te veel eten en te weinig bewegen, maar soms ook door een ziekte. Overgewicht is niet goed voor je lijf. Het is ongezond en je kunt er erg veel last van hebben.
Overgewicht wordt berekend met BMI (Body Mass Index). Je kunt hier meer over lezen op de website van het Voedingscentrum.
Het is belangrijk om op jonge leeftijd te starten met de behandeling van overgewicht. Wij hebben ervaring dat het veranderen van eet- en beweeggedrag van het hele gezin, de grootste kans op blijvend succes biedt.
Kinderen en ouders die meedoen aan een behandelprogramma werken aan de volgende doelen:
- Gezonder/minder eten.
- Toename van fitheid.
- Meer of anders bewegen/verbetering van conditie.
- Beter leren omgaan met pesterijen.
- Ontwikkeling beter zelfbeeld.
- Langzaam naar een normaal en gezond gewicht.
Plasproblemen
Met een mooi woord noemen we dit ook wel continentieproblemen of blaasproblemen. Je kunt dan moeite hebben met zindelijk worden, te vaak of te weinig plassen of steeds terugkerende urineweginfecties hebben.
Scheelzien
Als je scheel ziet, staan je ogen niet recht. Met een moeilijk woord heet dit: strabismus. De oorzaak is een verstoring in je oogstand.
Normaal wordt de beweging van je ogen (vanuit de hersenen) gestuurd door een zestal oogspiertjes. Als je ogen recht staan, werken alle oogspiertjes goed samen. Maar als dat niet zo is, staan je ogen niet meer in balans. Het is belangrijk dat je oogspiertjes goed samenwerken, want anders kan het zijn dat één van je ogen minder scherp ziet of geen diepte kan zien. Dat is onhandig en niet fijn. We hebben oogdokters die kunnen bekijken of je scheel ziet en wat er aan gedaan kan worden.
Sikkelcelziekte
Sikkelcelziekte is een erfelijke bloedziekte. Het heeft te maken met je rode bloedcellen. Deze bloedcellen hebben een belangrijke taak. Ze stromen door het hele lichaam en geven onderweg zuurstof af aan alle lichaamscellen. Als je sikkelcelziekte hebt, worden de rode bloedcellen anders van vorm, ze krijgen een sikkelachtige vorm. Deze sikkelvormige rode bloedcellen zijn minder soepel en buigzaam en dat kan zorgen voor problemen. Dit kan gebeuren bij koorts, infectie, pijn, verblijf op hoogte (bijvoorbeeld in de bergen), bij uitdroging en (lichamelijke) stress. Het is dus van belang om deze omstandigheden zoveel mogelijk te voorkomen.
Sikkelcellen blijven minder lang leven dan een gezonde rode bloedcel. Hierdoor hebben mensen met sikkelcelziekte bijna altijd bloedarmoede. Ook kunnen de sikkelcellen vast komen te zitten in kleine bloedvaatjes waardoor deze verstopt raken. Dit kan gebeuren in bijvoorbeeld de botten, de longen of de milt. Als de sikkelcel vast komen te zitten in de botten, krijg je veel pijn in de botten. En wanneer dit in de longen gebeurt, kun je benauwd worden. Wanneer dit het geval is, spreekt men van een sikkelcelcrisis en moet je soms in het ziekenhuis worden opgenomen. En doordat de milt door de verstoppingen niet meer goed werkt, zijn mensen met sikkelcelziekte vatbaarder voor sommige infecties. Daarom moeten kinderen met sikkelcelziekte onder de 12 jaar elke dag antibiotica slikken en krijgen mensen met sikkelcelziekte extra vaccinaties.
Wat je zelf kan doen om een sikkelcelcrises te voorkomen, lees je hieronder.
- Drink voldoende en neem altijd een fles water mee.
- Lekker sporten en spelen is goed, maar maak je niet te druk.
- Eet goed, want een gezonde maaltijd is goed voor je gezondheid.
- Zorg voor regelmaat in je leven en slaap voldoende.
- Poets goed je tanden om gaatjes en ontstekingen te voorkomen.
- Neem altijd je medicijnen in.
Slecht zien
Je kijkt altijd door je eigen ogen en ziet wat je ziet. Je weet niet wat een ander ziet. Daarom weet je niet altijd zelf dat je slecht ziet.
Misschien zie je dingen van dichtbij niet goed. Of juist dingen ver weg niet. Of je ziet dubbel of heel wazig. Het kan allerlei redenen hebben. Het kan zijn dat je oog niet goed ontwikkeld is, een voorbeeld daarvan is een lui oog. Als je niet goed ziet, ga je naar een oogarts of orthoptist.
Stem- of spraakproblemen
Er kunnen allerlei redenen zijn waarom je stem- of spraakproblemen hebt. De KNO-arts (keel, neus en oor-arts) moet je eerst onderzoeken. Misschien zijn je neusamandelen te groot. Of heb je knobbeltjes op je stembanden. Het kan ook zijn dat je verhemelte (gehemelte) te kort is.
Als de dokter de oorzaak weet, bedenkt hij wat er aan gedaan moet worden. Soms stuurt hij je door naar een logopedist. Logopedie kan je ook helpen als je je stem verkeerd gebruikt of vaak hees bent of stottert.
Urineweginfectie
Een urineweginfectie is een ontsteking in de urinewegen. De urinewegen bestaan onder andere uit je nieren en je blaas. Een urineweginfectie zit meestal in de blaas, maar soms ook in de nieren. De ontstekingen worden meestal door bacteriën veroorzaakt.
De medische term voor blaasontsteking is cystitis, voor een nierbekkenontsteking is dat pyelonefritis.
Bij een blaasontsteking moet je vaak kleine beetjes plassen, heb je pijn bij het plassen en soms zelfs bloed bij je plas. Meestal ben je er niet echt ziek van, maar heb je wel last van de pijn bij het plassen of je plas stinkt. Als er ook koorts bij is, spreek je van nierbekkenontsteking.
Bij kinderen die meerdere keren een urineweginfectie hebben gehad, wordt vaak een echo van de urinewegen gemaakt en in sommige gevallen ook een speciale scan van de nieren, een zogenaamde DMSA-scan. Met deze scan kan de dokter zien of de ontsteking een litteken in de nier heeft veroorzaakt.
Zwelling van het ooglid (Chalazion)
Dit is een zwelling van een talgklier in het ooglid. Door het verstopt raken van de uitgang van deze klier, kan het talg niet meer naar buiten komen en hoopt zich op in het kliertje. Dit kan gaan ontsteken. Hierdoor vormt een bobbel in het ooglid. Deze bobbel verdwijnt vaak vanzelf. Gaat het niet vanzelf over dan kan de oogdokter je helpen.