Bij een borstamputatie wordt het gehele borstweefsel met de huid en de tepel verwijderd. Tijdens dezelfde operatie wordt de schildwachtklier, en indien noodzakelijk alle oksellymfeklieren verwijderd.
Het weefsel wordt onderzocht in het laboratorium. Er wordt gekeken of de snijranden van het verwijderde borstweefsel vrij zijn van kwaadaardige cellen en of er uitzaaiingen in de lymfeklier(en) zijn. Tevens wordt gekeken of de tumor rustig of agressief is.
Na de operatie kan uw borsthuid minder gevoelig zijn. Het normale aanzicht van uw borst kan worden hersteld door een uitwendige prothese in uw BH.
U kunt er ook voor kiezen om een borstreconstructie door de plastisch chirurg uit te laten voeren na of tijdens de borstamputatie.
Na de operatie zal beoordeeld worden of u nabehandeld moet worden met radiotherapie, hormoontherapie of chemotherapie.