Borstsparende operatie

Borstsparende operatie

Na de onderzoeken is het mammateam tot de conclusie gekomen dat een borstsparende operatie voor u een mogelijkheid is. Dit is afhankelijk van de tumor in relatie tot/en de grootte van de borst.

De chirurg opereert u onder volledige verdoving (narcose). Bij deze operatie wordt de tumor uit de borst verwijderd.

Tijdens dezelfde operatie wordt de schildwachtklier en als het noodzakelijk is alle oksellymfeklieren verwijderd. Het weefsel, behalve de tumor-kwaadaardige cellen, wordt onderzocht in het laboratorium. Er wordt gekeken of de snijranden van de verwijderde tumor vrij zijn van kwaadaardige cellen en of er uitzaaiingen in de lymfeklier(en)aanwezig zijn. Ook wordt er gekeken of de tumor rustig of agressief is.

Na een borstsparende operatie volgt altijd nabehandeling in de vorm van radiotherapie. Deze behandeling start binnen 8 weken na de operatie. Belangrijk bij een borstsparende operatie is dat u uw borst en het gevoel erin behoudt. Toch kan het zijn dat uw borst er na de operatie (en de bestraling) iets anders uitziet. Uw borst kan wat kleiner zijn of enigszins ingedeukt. Dit is afhankelijk van de grootte en de plaats van de tumor. Behalve de tumor wordt er ook een gedeelte van het borstweefsel dat de tumor omringt weggenomen zodat er geen kwaadaardige cellen achterblijven. Na de operatie bestaat de kans dat u, behalve de radiotherapie, verder behandeld moet worden met hormoontherapie en/of chemotherapie.

Bij een borstsparende operatie wordt de tumor uit de borst verwijderd. Tijdens dezelfde operatie wordt de schildwachtklier en als het nodig is alle oksellymfeklieren verwijderd.

Schildwachtklier

De schildwachtklier is de eerste lymfeklier waar cellen vanuit een tumor in terecht komen. Als er voor de operatie bij de echo van de oksel geen uitzaaiingen in de okselklieren zijn aangetoond, de tumor niet te groot is en u niet eerder operaties aan de borst hebt ondergaan, wordt ter controle hiervan tijdens de borstoperatie de schildwachtklier verwijderd.

Tijdens de operatie wordt de klier door de patholoog-anatoom bekeken op de aanwezigheid van uitzaaiingen. U krijgt een injectie met een licht radioactieve, blauwgekleurde stof en met een speciale camera (gammacamera) is de ingespoten vloeistof te zien, die zich door uw lichaam verspreidt. Na een halfuur tot 1 uur wordt de schildwachtklier zichtbaar.

Als er uitzaaiingen aanwezig zijn, worden tijdens dezelfde operatie de resterende okselklieren verwijderd. Wanneer er geen uitzaaiingen worden aangetoond kunnen alle overige oksellymfeklieren bespaard blijven.

Oksellymfeklieren

Als voor de operatie uitzaaiingen in 1 van de oksellymfeklieren zijn vastgesteld of als tijdens of na de operatie de schildwachtklier aangetast blijkt te zijn, worden alle resterende oksellymfeklieren verwijderd.

Een hormonale therapie (eigenlijk ‘anti-hormoon’-therapie) is een systemische therapie, die doorwerkt in het hele lichaam. Hormonale therapie wordt toegepast bij hormoongevoelige tumoren, die (extra) groeien onder invloed van de vrouwelijke hormonen oestrogeen of progesteron.

Bij ongeveer 30% van de vrouwen die nog menstrueren is de tumor hormoongevoelig. Bij vrouwen na de overgang is dit percentage nog hoger, ongeveer 65%.

Wanneer wordt hormoontherapie gegeven?

Hormoontherapie wordt gegeven na operatie en/of bestraling en/of chemotherapie. Het is bedoeld om mogelijk (nog) aanwezige, maar nog niet zichtbare kankercellen te doden. Hormoontherapie kan echter zowel als adjuvante en als palliatieve behandeling gegeven worden.

Bij iedere behandeling worden nut en noodzaak afgewogen tegen de bijwerkingen. Die zijn vaak ingrijpend en dat geldt ook voor hormoontherapie. Uit onderzoek ontstaan steeds nieuwe inzichten over wat de beste samenstelling is en wanneer welke hormoontherapie gegeven moet worden.

Betrokken afdelingen en vakgroepen