Als er een sterk verdikte nekplooi wordt gevonden dan krijgt u de keuze voor vervolgonderzoek in de vorm van een vlokkentest of vruchtwaterpunctie. De test stelt dus niet vast of uw kind een afwijking heeft, maar geeft informatie over de kans op het krijgen van een kind met een dergelijke afwijking.
Als op dezelfde dag bloedonderzoek en een nekplooimeting worden uitgevoerd dan krijgt u drie dagen later een belafspraak waarin de uitslag wordt besproken.
Als u een paar dagen voorafgaand aan de nekplooimeting bloed heeft laten prikken, krijgt u direct de uitslag.
De uitslag kan 'normaal' en 'afwijkend' zijn:
- Een "normale" uitslag betekent dat u een kans heeft die kleiner is dan 1 op 200 op het krijgen van een kind met het syndroom van Down. Hierbij kunnen we niet uitsluiten dat het kind het syndroom van Down heeft. Het is tenslotte een risicoschatting;
- Een "afwijkende uitslag" betekent dat u een kans heeft van 1 op 200 op het krijgen van een kind met het syndroom van Down. Bij een afwijkende uitslag bestaat de mogelijkheid nader onderzoek te laten verrichten (vlokkentest, vruchtwaterpunctie). Omdat het bij deze nekplooimeting gaat om een kansberekening kan bij verder onderzoek blijken dat het kind toch geen afwijking heeft (deze kans is zelfs verreweg het grootst).