Anterior Interosseous Syndroom

Anterior Interosseous Syndroom

Bij een Anterior Interosseous Syndroom is een zenuw in de arm beklemd. Deze zenuw, de anterior interosseous is een tak van een van de grote armzenuwen (nervus medianus). De anterior interosseous is vooral belangrijk voor de beweging van de duimtop en de wijsvingertop.

Mogelijke onderzoeken bij Anterior Interosseous Syndroom

Betrokken afdelingen en vakgroepen


Beknelling van de anterior interosseous kan ontstaan door:

  • Druk van de peesbladen.
  • Druk van een van de armspieren.
  • Een aangeboren afwijking.
  • Een botbreuk.

Bij een Anterior Interosseous Syndroom kunt u last hebben van onderstaande klachten:

  • Het niet goed kunnen buigen van de duimtop.
  • Het niet goed kunnen buigen van de wijsvingertop.  
  • Geen ‘OK-teken’ kunnen maken.
  • Vage pijn in de onderarm.
  • Laten vallen van voorwerpen.
  • Moeite met schrijven.

U bespreekt uw klachten met uw arts. Afhankelijk van de bevindingen uit het gesprek en het lichamelijk onderzoek kan er aanvullend onderzoek nodig zijn. 

In geval van verdenking op een Anterior Interosseous Syndroom kan er een Elektro-neuromyogram (EMG) gemaakt worden.

Het EMG geeft informatie over de geleiding van prikkels via de zenuwen naar de spieren. Dit onderzoek wordt gedaan door de neuroloog en/of neurofysioloog. Als u bent doorverwezen door de neuroloog is dit onderzoek vaak al gedaan. Het is dan meestal niet nodig verder onderzoek te doen.

Behandeling zonder operatie
Bij deze behandeling krijgt u een rustspalk en eventueel ontstekingsremmers. Het dragen van een spalk tijdens de nacht geeft de pols rust en kan er voor zorgen dat de klachten afnemen.

Behandeling met operatie
Als de behandeling zonder operatie na 3-6 maanden niet genoeg effect heeft gehad, is een een operatie een optie. Bij de operatie wordt er meer ruimte voor de beknelde zenuw gemaakt.

Voor de operatie
Voor de operatie moet u rekening te houden met onderstaande:

  • Neem een begeleider mee naar het ziekenhuis om u na de operatie te helpen met aankleden en/of vervoer naar huis.
  • Draag geen sieraden of nagellak.
  • Haal alvast pijnstilling in huis (paracetamol, zo nodig krijgt u een recept voor extra pijnstilling).
  • Geef eventuele allergieën voor de ingreep door aan de arts.
  • Stop in overleg met de arts een aantal dagen voor de operatie met bloedverdunnende medicatie, u kunt dit 1 dag na de operatie weer hervatten.

Operatie
Tijdens de operatie ligt u op de rug met uw arm opzij. De operatie gebeurt in dagbehandeling onder verdoving van de hele arm. Heel soms wordt gekozen voor volledige verdoving.

Afhankelijk van de locatie van de beknelling wordt op de hoogte van de elleboog een snee gemaakt. Daarna wordt de zenuw opgezocht waarna er rondom de zenuw ruimte wordt gemaakt. Dit gebeurt met heel precies omdat er zenuwen, pezen en bloedvaten om heen liggen. Aan het einde wordt de huid gesloten met hechtingen.

  • Na de operatie wordt uw hand verbonden. U moet het verband droog te houden. Tijdens het douchen kunt u een plastic zak om de hand doen. U krijgt instructies mee over het verwijderen van het verband (meestal na 10 dagen).
  • U moet de hand de eerste dagen hooghouden. Dit kan met de hulp van een mitella of sling.
  • 's Nachts kunt u uw hand het beste op een kussen laten rusten.
  • Het is belangrijk dat u de vingers regelmatig beweegt om stijfheidsklachten te voorkomen. Oefening 1
    Maak 5x per dag 10 keer de vingers recht maken en buig 10 keer de vingers om te ontspannen. Vermijd met kracht een vuist te maken. Dit herhaalt u nog eens waarbij u de andere hand gebruikt om de vingers te helpen met bewegen.
    Oefening 2
    Spreid 5x per dag 10 keer de vingers spreiden en sluit om het vocht uit de hand weg te pompen.
    Oefening 3
    De duim kan geoefend worden door alle vingertoppen aan te tikken en de basis van de pink aan te raken.
  • Voor eventuele napijn kunt u paracetamol gebruiken, maximaal 4x per dag 1.000 mg. Als het nodig is krijgt u een recept voor extra pijnstilling.
  • U mag niet zelf autorijden met een drukverband/ of gipsspalk, u bent dan niet verzekerd.
  • Nadat het verband is verwijderd, mag u de hand en de arm in steeds meer gebruiken. Na 2 weken mag u de hand en arm meestal weer normaal gebruiken.
  • De hechtingen worden na ongeveer 10 dagen door de verpleegkundige verwijderd. 

Hersteltraject (behandeling met operatie)
De duur van de herstelfase na operatie aan een Anterior Interosseous Syndroom is verschillend en afhankelijk van uw wondgenezing en herstel. Soms komt het voor dat het litteken en het gebied rondom het litteken langere tijd (weken tot maanden) gevoelig zijn bij aanraken en druk zetten. Het litteken kan ook hard aanvoelen. Deze klachten zijn bijna altijd tijdelijk.

Handenteam
Na een Anterior Interosseous Syndroom operatie is er soms nabehandeling nodig. De nabehandeling kan bestaan uit spalk en/of oefentherapie. Deze nabehandeling wordt gedaan door medewerkers van het handenteam.

Mogelijke complicaties
Bij alle operaties bestaat een kleine kans op complicaties. Voor de volledigheid noemen we hieronder de (zeer) zeldzame complicaties. Als u vragen heeft over de mogelijke complicaties, raden wij u aan om contact op te nemen met uw behandelend arts.

  • Een wondinfectie, een nabloeding of een veranderd gevoel rondom het litteken. Neem bij roodheid, koorts of erge pijnklachten contact op met het ziekenhuis.
  • Na een ongeluk of operatie van de hand kunnen er onbegrepen klachten ontstaan die niet direct te maken hebben met het ongeluk of de operatie. Deze klachten omvatten roodheid, zwelling, een glanzende huid, stijfheid en pijn. Ook kan er een intolerantie ontstaan voor kou. Deze klachten komen slechts zeer zelden voor en zijn vaak tijdelijk.
  • Helaas heeft een operatie aan een Anterior Interosseous Syndroom een zeer wisselende mate van succes. Niet alle patiënten zullen dus een verbetering merken na deze ingreep. De arts bespreekt dit met u.
  • De operatie aan een Anterior Interosseous Syndroom kan heeft ook schade veroorzaken aan de zenuw. Deze zenuwschade kan spierzwakte veroorzaken.