Obstipatie is een ontlastingspatroon waarbij u minder dan 3 keer per week naar de wc gaat (poepen). Als obstipatie langer aanhoudt dan 3 maanden, ondanks behandeling, noemen we dit chronische obstipatie. Als er geen onderliggende aandoening de oorzaak is, noemen we dit functionele obstipatie.
Het af en toe optreden van obstipatie komt regelmatig voor, maar bij mensen met chronische obstipatie verdwijnen de klachten niet. Dit kan problemen geven in hun dagelijks functioneren.
Het behandelen van obstipatie hangt af van de onderliggende oorzaak. In sommige gevallen wordt geen oorzaak voor obstipatie gevonden.
Obstipatie komt het meeste voor als de ontlasting te langzaam door de darm passeert, waardoor de ontlasting hard en droog wordt. De meest voorkomende oorzaak is te lage vezel-, vochtinname en/of te weinig beweging.
Blokkade van de dikke darm en de endeldarm
Oorzaken van blokkade van de dikke darm en endeldarm waardoor de darmbeweging vertraagt of stopt:
Anuskloofje (anaal fissuur).
Afklemming van de darm.
Darmkanker.
Vernauwing van de dikke darm (strictuur).
Andere vormen van kanker in de buik die op de dikke darm drukken.
Het uitpuilen van de endeldarm in de vagina (rectocele) en/of instulping van de darm (intussusceptie).
Toiletgedrag, hygiëne.
Problemen met de bekkenbodemspieren
Problemen met de bekkenbodemspieren die betrokken zijn bij het uitpersen van ontlasting, veroorzaken obstipatie.
Het niet kunnen ontspannen van de bekkenbodemspieren om de ontlasting uit te persen (anismus.
De bekkenbodemspieren coördineren het aanspannen en ontspannen niet goed (dyssynegie).
Verzwakte bekkenbodemspieren.
Problemen met de zenuwbanen rondom de dikke darm en endeldarm
Neurologische problemen kunnen de zenuwbanen aantasten die de spieren van de dikke darm en endeldarm doen samentrekken. De ontlasting beweegt dan minder goed door de darm.
Neuropathie.
Multiple Sclerose.
Ziekte van Parkinson.
Dwarslaesie.
Beroerte.
Aandoeningen die de hormoonhuishouding beïnvloeden in het lichaam
Hormonen helpen bij de vochtbalans in het lichaam. Er zijn aandoeningen die de vochtbalans verstoren en dit kan leiden tot obstipatie.
Zaken die het risico op chronische obstipatie kunnen verhogen:
Oudere leeftijd.
Vrouw zijn.
Uitdroging.
Weinig vezels in voeding.
Weinig of geen lichaamsbeweging.
Gebruik van bepaalde medicatie, bijvoorbeeld sommige pijnstilling, antidepressiva.
Klachten
De meeste mensen hebben wel eens een keer harde ontlasting gehad of slaan een dag over, maar dat is geen obstipatie. We spreken van obstipatie wanneer u minimaal 2 van de volgende klachten heeft.
Minder dan 3 per week ontlasting.
Hard persen tijdens ontlasting.
Harde en/of keutelige ontlasting.
Gevoel van niet complete ontlasting.
Gevoel van de ontlasting er niet uit krijgen
Met de hand meehelpen om de ontlasting eruit te krijgen.
We spreken van chronische obstipatie als u 2 of meer van bovenstaande klachten heeft gehad in de laatste 3 maanden.
Ga naar uw huisarts als u niet verklaarbare veranderingen merkt aan uw ontlastingspatroon, ook al is er geen bloed bij de ontlasting.
Complicaties
Complicaties die bij chronische obstipatie kunnen voorkomen:
Opgezette aderen in uw anus (aambeien): persen om de ontlasting er uit te krijgen kan leiden tot het opzwellen van de aderen rond de anus.
Scheurtje in de anus (anale fissuur): harde ontlasting kan kleine scheurtjes in de anus veroorzaken. Dit geeft pijnklachten tijdens en/of na het ontlasten.
Ontlasting die er niet uit komt (fecale impactie): chronische obstipatie kan een samenpersen van ontlasting veroorzaken (impactie) wat blijft vastzitten in de darm. Dunne ontlasting komt daar langs en kan incontinentie veroorzaken.
Verzakking van de darm (rectale prolaps): regelmatig persen om de ontlasting eruit te krijgen kan zorgen dat een klein gedeelte van de endeldarm mee naar buiten geperst wordt.
Onderzoeken
Uw behandelend arts of verpleegkundig specialist stelt vragen over uw klachten en doet lichamelijk onderzoek. Er bestaan een aantal onderzoeken om de oorzaak van de obstipatie vast te stellen.
Dit is het onderzoeken van de anus en het eerste deel van de endeldarm. U ligt op uw linkerzij met opgetrokken knieën. De arts doet onderzoek met een in een handschoen en glijmiddel ingesmeerde vinger. Tijdens het onderzoek wordt u gevraagd aan te spannen en te persen.
Vaginaal toucher
Dit onderzoek wordt alleen uitgevoerd als er verdenking is op verzakkingen.
Anale drukmeting
Hierbij wordt er een zogenaamde probe in de anus gebracht. Bij aanspannen, persen, hoesten en het uitpersen wordt de druk gemeten van de kringspieren. De probe heeft dezelfde dikte als een wijsvinger.
Onderzoek van de buik
Dit onderzoek wordt alleen gedaan op indicatie. Er wordt dan met een stethoscoop naar de darmgeluiden geluisterd en de buik wordt met de handen onderzocht.
De onderstaande onderzoeken gaan op afspraak en alleen op indicatie.
Bij dit onderzoek wordt de druk in het anale kanaal en de endeldarm gemeten met een dunne katheter. Dit gebeurt in rust, tijdens maximale aanspannen en tijdens persen.
Ballon expulsietest
Met een ballon gevuld met lucht of water wordt het volume van de endeldarm gemeten en de bijbehorende druk bij eerste aandrang, drang tot ontlasten en maximaal verdraagbaar volume worden geregistreerd. Ook wordt de tijd gemeten die nodig is om de ballon eruit te drukken.
Meting van de snelheid waarmee de darminhoud uw dikke darm passeert. U neemt 6 dagen iedere dag wat markers in. Markers kunt u zich voorstellen als kleine kraaltjes van 2 mm groot die terug te zien zijn via röntgenbeelden. De markers veranderen uw darminhoud niet en worden niet verteerd. Ze kunnen geen kwaad. Na 7 dagen wordt een buikoverzicht gemaakt. De achtergebleven markers worden geteld en de passagetijd wordt berekend.
Met een flexibele slang waarin een camera zit wordt de darm van binnen bekeken. Met deze techniek is het mogelijk om ontstekingen, stenose of tumoren vast te stellen. Tijdens dit onderzoek kunnen poliepen verwijderd worden en/of biopten worden genomen.
Dit onderzoek geeft informatie over de functie van het bekkenbodemgebied tijdens de ontlasting. Anatomische afwijkingen zoals enterocele, rectocele, cystocele of rectale intussusceptie kunnen worden aangetoond.
Behandeling
De behandeling van chronische obstipatie begint meestal met adviezen over voeding en leefstijl, met als doel de snelheid van het bewegen van de ontlasting door de darm te stimuleren.
Voeding, vocht en beweging
De vastheid van de ontlasting wordt beïnvloed door eten en drinken. Bij obstipatie zijn extra vezels in de dagelijkse voeding en genoeg drinken een prima oplossing voor te harde ontlasting. Lees de folder over vezels en gezond eten.
Het beste effect hebben deze adviezen als er minimaal 30 minuten per dag bewogen wordt. Wandelen is één van de beste manieren om te bewegen. Voor mensen die niet of moeilijk kunnen bewegen zijn er andere mogelijkheden. Vraag hiernaar bij uw afspraak.
Oefeningen
Oefeningen worden gegeven door een verpleegkundig specialist of bekkenbodemfysiotherapeut. Doel is een beter gebruik en het versterken of ontspannen van de bekkenbodemspieren. Ook het verbeteren van de buikspieren heeft een positief effect op de stoelgang.
Toilethouding
U krijgt uitleg over de juiste toilethouding en toiletgewoontes. Negeer de aandrang om te poepen niet en geef u zelf de tijd om de ontlasting zonder persen eruit te krijgen.
Medicijnen
Er zijn verschillende soorten medicijnen om de darmen op verschillende manieren te stimuleren.
Darmspoelen
Afhankelijk van het probleem kan er via de anus gespoeld worden (retrograde spoeling) met een ballonspuit (90-750 ml water) of spoelsysteem (500ml-1.500ml water). Het voordeel is dat de darm goed gereguleerd wordt en er geen obstipatie is.
Een andere manier is spoelen via de toegang in het begin van de dikke darm (coecum/appendix). Dit noemen we antegrade spoelingen. Hierbij loopt het handwarme water met de richting van de darmbeweging mee en vermengt het water zich met de ontlasting. Deze toegang kan endoscopisch worden aangelegd (via colonoscopie). De scoop wordt opgevoerd tot in het einde van de dikke darm (coecum). Van binnen naar buiten wordt een verbinding gemaakt waardoor een katheter wordt ingebracht. Na een tijdje wordt het katheter vervangen door een button (plastic stopje).
Een andere methode is chirurgisch. Tijdens een kijkoperatie wordt de appendix (blinde darm) in de buikwand gehecht of een stukje dunne darm wordt gebruikt als er geen appendix meer aanwezig is. Hiervoor moet u onder verdoving. Voordeel van retrograde en antegrade spoelingen is dat het darmkanaal intact blijft.
Soms kan na het spoelen nog wat vocht verloren worden verder die dag. Een groot aantal fabrikanten hebben een uitgebreid pakket met incontinentieverbanden. Niet alle incontinentieverbanden zijn geschikt voor ontlastingsverlies. Laat u goed voorlichten.
Er zijn ook anaaltampons. Die zijn geschikt als er tijdens de dag kleine beetjes vocht of ontlasting wordt verloren. Deze anaaltampons worden in de anus ingebracht en houden het vocht of ontlasting tegen. Na maximaal 8 uur moet de tampon verwijderd worden. Volg de instructies die bij de anaaltampon geleverd worden goed op.
Het aanleggen van een colostoma als oplossing voor obstipatie gebeurt zelden. Het aanleggen van een ileostoma wordt alleen gedaan na uitvoerige selectie. Bij een ileostoma wordt de dunne darm door een gaatje in de buik naar buiten gebracht en vast gehecht. In feite wordt er een poepgaatje op de buik gemaakt. De ontlasting komt via de stoma in een opvangzakje. Dit zakje kan geleegd worden als het halfvol is.
Voorbereiding op uw afspraak in het ziekenhuis
Hieronder vindt u enkele tips die u helpen goed voorbereid te zijn voor uw afspraak op de polikliniek:
Schrijf uw klachten/symptomen op. Ook wanneer de klachten/symptomen begonnen zijn, hoe ze veranderd/ verergerd zijn gedurende de tijd.
Neem een lijst mee met uw medicijnen, ook de vitamines en supplementen die u inneemt.
Schrijf uw ziekte (voor)geschiedenis op inclusief andere aandoeningen waarvoor u behandeld wordt/bent.
Schrijf persoonlijke informatie op, bijvoorbeeld grote veranderingen en/of stress in uw leven. Deze factoren kunnen verbonden zijn met darmproblemen en klachten.
Schrijf vragen op om aan uw arts/verpleegkundig specialist te stellen. Bijvoorbeeld:
Welke onderzoeken heb ik nodig?
Welke behandelingen zijn er?
Zijn er voeding beperkingen die ik moet volgen?
Mijn voedingspatroon veranderen, kan dat helpen?
Welke vragen kunt u verwachten van uw arts/verpleegkundig specialist?
Uw arts/verpleegkundig specialist kan u de volgende vragen stellen:
Wanneer zijn de klachten begonnen?
Vermijd u activiteiten vanwege uw klachten?
Is er iets dat uw klachten verbetert of verslechtert?
Komen de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa (IBD) of darmkanker in uw familie voor?
Bent u ooit bestraald in het bekkenbodemgebied?
Hoe is uw bevalling verlopen?
Zijn er problemen met het plassen?
Ook kunt u vragen verwachten over mogelijke problemen bij vrijen, anale seks en of u in uw leven psychisch, lichamelijk of seksueel bent misbruikt.
Tips bij obstipatie
Een voedingsdagboek bijhouden Download het voeding en ontlasting dagboek en houd een week bij wat u eet en uw ontlastingspatroon is. U kunt dan een verband zien tussen voeding en uw ontlastingspatroon.
Voldoende vezels eten Vezels maken de ontlasting soepel. Vezels zitten vooral in fruit, groenten en volkorenbrood. Ook havermout of tarwezemelen zijn goede vezels. Probeer tussen de 20 en 30 gram vezels per dag te eten, maar bouw het langzaam op. Te veel vezels in 1 keer kan opgeblazenheid en gasvorming veroorzaken. Lees de folder over vezels-gezond eten.
Veel drinken Blijf goed drinken. Probeer 2 liter per dag te drinken. U mag maximaal 6 kopjes koffie en/of thee meerekenen. Water drinken heeft altijd de voorkeur.
Minimaal 30 minuten per dag bewegen Dit is goed voor de darmbeweging. Wandelen is een goede optie.