Eet- en drinkproblemen bij baby's en jonge kinderen

Eet- en drinkproblemen bij baby's en jonge kinderen

Eet- en drinkproblemen ontstaan doordat kinderen de spieren die nodig zijn bij het zuigen, afhappen van een lepel, kauwen en slikken, niet onder controle hebben. Een kind kan ook afwijkende zuigreflexen hebben.

Kinderen met eet- en drinkproblemen verslikken zich regelmatig en/of spugen veel. Het kan ook zijn dat een kind voeding gaat weigeren. Sommige kinderen krijgen dan sondevoeding.

Betrokken afdelingen en vakgroepen


Sondevoeding is dunne, vloeibare, volwaardige voeding die via een slangetje (meestal via de neus) in de maag wordt gebracht.

Waarom sondevoeding

Sondevoeding wordt om meerdere redenen gegeven. Bijvoorbeeld als een baby of jong kind moeite heeft met slikken, als een kind niet kan slikken of voedsel weigert. Op die manier kan het kind te weinig voedsel binnen krijgen.

Sondevoeding kan ook worden gegeven als het eten risico’s met zich mee brengt voor het kind. Denk hierbij bijvoorbeeld aan verslikken, waarbij voeding in de longen terecht kan komen.

Sondevoeding en spreken

Tijdens de periode van sondevoeding oefent het kind zijn mond- en kauwspieren weinig. Dit is ongunstig voor de ontwikkeling van het zuigen, slikken, afhappen en het kauwen. Dit kan een negatieve invloed hebben op de spraakontwikkeling.

Als tijdens eten en drinken de mond- en tongspieren niet goed bewegen is er kans op problemen bij de vorming van de spraakklanken. Bij het spreken worden namelijk dezelfde spieren gebruikt als bij het eten en drinken.

Er kunnen verschillende oorzaken zijn voor eet- en drinkproblemen.

  • De baby kan bijvoorbeeld te vroeg geboren zijn en nog niet genoeg kracht en uithoudingsvermogen hebben om te zuigen en te slikken.
  • Soms is het slikmechanisme verstoord door beschadiging van mond of keel, of de besturing van het slikken vanuit de hersenen functioneert niet goed. Dit kan het gevolg zijn van hersenletsel, voor, tijdens of na de geboorte.
  • Soms kan het kind wel slikken maar wil dit niet, om verschillende redenen.

De arts kan dan besluiten om sondevoeding te starten.

Logopedie bij eet- en drinkproblemen

  • De logopedist bekijkt en onderzoekt de totale motoriek, reflexen, anatomie en lichaamshouding tijdens het (geven van) eten en drinken. Er wordt gelet op de aan- of afwezigheid van reflexen. De logopedist doet onderzoek naar de spierspanning en gevoeligheid in en rond de mond.
  • De logopedist heeft een adviserende rol voor de ouders en/of verzorgers als het gaat over de houding en manier waarop het eten en drinken gegeven kan worden.
  • Daarnaast kunnen verschillende hulpmiddelen gebruikt worden om het eten en drinken makkelijker te maken. 

Na het logopedisch onderzoek adviseert de logopedist ouders en/of verzorgers over de houding waarin en de manier waarop het eten en drinken het beste gegeven kan worden.

Er wordt gezocht naar geschikte hulpmiddelen die het eten en drinken makkelijker maken. U kunt dan denken aan een andere speen, fles of lepel, enzovoorts.

Hierdoor wordt het eten en drinken makkelijker en plezieriger, aangepast aan de mogelijkheden van het kind. Het aanpassen van de mondmotoriek heeft ook positieve gevolgen voor andere mondbewegingen, zoals spreken.

Bij sondevoeding begeleidt de logopedist u met hoeveel sondevoeding u moet aanbieden. 

Het Maasstad Ziekenhuis heeft een gespecialiseerd kinder-eetteam voor advies en behandeling van eet- en drinkproblemen bij kinderen van 0 tot 10 jaar. Hierbij werken een kinderarts, een psycholoog, een diëtist, pedagogisch hulpverlener en een logopedist samen.

Meer weten?