Baarmoederhalskanker

Baarmoederhalskanker

Bij baarmoederhalskanker is er een kwaadaardige tumor ontstaan in de baarmoederhals. De baarmoederhals is het onderste, smalle deel van je baarmoeder.

Baarmoederhalskanker en baarmoederkanker ontstaan beide in de baarmoeder, maar het zijn 2 verschillende soorten kanker. Het ziekteverloop en de behandeling van deze 2 ziekten zijn verschillend.

Mogelijke onderzoeken bij Baarmoederhalskanker

Mogelijke behandelingen bij Baarmoederhalskanker

Betrokken afdelingen en vakgroepen


Baarmoederhalskanker ontstaat meestal uit cellen in het slijmvlies op de grens van baarmoederhals en baarmoedermond. In het overgangsgebied van de slijmvliezen kunnen afwijkende cellen ontstaan door langdurige infectie van die cellen met een virus: het humaan papillomavirus (HPV).

Normaal gesproken ruimt het lichaam deze afwijkende cellen op; er is dan dus nog geen kanker. Bij een klein aantal vrouwen gebeurt dit niet. Als deze veranderingen onbehandeld blijven, dan veranderen deze cellen, meestal heel langzaam in kankercellen. Dit kan 5 tot 15 jaar duren.

Als het aantal afwijkende cellen toeneemt, ontstaat na een tijdje een voorstadium van baarmoederhalskanker. In dit stadium kan de aandoening met een eenvoudige behandeling worden verholpen. 

Als dit voorstadium niet wordt behandeld, ontstaat uiteindelijk baarmoederhalskanker. In het begin is dit meestal nog steeds goed te behandelen. Ook als de baarmoederhalskanker zich verder heeft ontwikkeld kan behandeling in veel gevallen succesvol zijn. De kans op genezing wordt wel kleiner als de ziekte zich verder uitbreidt.

Veranderingen aan de cellen van de baarmoederhals gebeuren ongemerkt en geven in het begin geen klachten.

Meestal is de eerste klacht die een vrouw opmerkt, een ongewoon bloedverlies of bloederige afscheiding. Het hoeft niet altijd om een echt duidelijke bloeding te gaan. Als er maar een beetje bloedverlies is, geeft dat bruinige veegjes in de onderbroek.

Ongewoon bloedverlies is bloedverlies buiten de normale menstruatieperiode. 

  • Tijdens of vlak na de geslachtsgemeenschap, een zogenaamde ‘contactbloeding’;
    tussen 2 menstruaties.
  • Een bloeding na de overgang. Vrouwen verwarren dit wel eens met het plotseling terugkeren van de menstruatie. Maar als u sinds een jaar (of langer) niet meer menstrueert, is zo’n bloeding geen gewone menstruatie.

Deze klachten kunnen ook andere oorzaken hebben, maar zijn altijd een reden om met uw huisarts contact op te nemen.

Als u met één of meer van de hiervoor genoemde klachten bij de gynaecoloog komt, gaat hij of zij u eerst lichamelijk onderzoeken.

Aanvullend worden vaak de volgende onderzoeken gedaan:

  • Uitstrijkje.
  • Inwendig onderzoek.
  • Colposcopie.

Vervolgonderzoek
Als baarmoederhalskanker bij u is vastgesteld, dan is er verder onderzoek nodig. Het doel daarvan is om vast te stellen hoe ver de tumor zich heeft uitgebreid en of er uitzaaiingen zijn.

Met deze gegevens kan uw arts bepalen welke behandeling voor u het beste is. De volgende onderzoeken kunnen dan mogelijk gedaan worden:

  • X-thorax.
  • Inwendig onderzoek.
  • CT-onderzoek.

Bespreking van uw uitslagen
Alle uitslagen van de onderzoeken worden in een regionaal multidisciplinair overleg* besproken. Tijdens dit overleg worden de juiste behandelopties voor u vastgesteld.

Na dit overleg worden de uitslagen met u besproken door de gynaecoloog, samen met de casemanager. De casemanager is uw persoonlijk aanspreekpunt.

Na het gesprek bespreekt de casemanager samen met u nog een keer rustig de verdere stappen en geeft u meer informatie.

Lees meer over de casemanagers bij ons in het ziekenhuis.

*Regionaal multidisciplinair overleg: overleg waarin zorgverleners van meerdere ziekenhuizen samenwerken.

 

Het Maasstad Ziekenhuis zorgt ervoor dat u zo snel mogelijk behandeld wordt.

De behandelmethoden voor kanker kunnen verschillende doelen hebben. Specialisten gebruiken meestal de volgende indeling:

  • Een curatieve behandeling
    Deze behandeling is gericht op het genezen van iemand.

  • Een adjuvante behandeling
    Deze behandeling kan worden gegeven na een curatieve behandeling. Na een operatie kan bijvoorbeeld chemotherapie worden gegeven om eventuele niet-waarneembare uitzaaiingen te bestrijden. De adjuvante behandeling is dus een toegevoegde behandeling die bedoeld is om een beter eindresultaat te verkrijgen.

  • Een palliatieve behandeling
    Deze behandeling is gericht op het afremmen van de ziekte en/of het verminderen van klachten wanneer de ziekte niet meer te genezen is.

Welke behandelingen er worden gegeven en de volgorde ervan wordt per persoon bepaald. Uw specialist overlegt hierover met een team van specialisten.

Operatie
Hoe ingrijpend de operatie is, hangt af van het stadium van de ziekte. In elk geval neemt de specialist behalve de tumor ook schijnbaar gezond weefsel daaromheen weg. Dit wordt gedaan omdat tijdens de operatie niet te zien is of het weefsel net buiten het tumorgebied vrij is van kankercellen.

Ruim opereren vergroot de kans dat alle kankercellen weg zijn. Hieronder worden de verschillende operaties opgesomd:

  • Conisatie.
  • Baarmoederverwijdering.
  • Operatie van Wertheim.

Een patholoog onderzoekt daarna het weggehaalde weefsel onder de microscoop. Na ongeveer 1 week is de uitslag bekend en kan de gynaecoloog definitief iets zeggen over de soort kankercellen en hoe kwaadaardigheid het is. Dit bepaalt ook of u verder behandeld moet worden.

Vervolgbehandelingen
De mogelijke vervolgbehandelingen bij baarmoederhalskanker zijn:

  • Radiotherapie.
  • Chemotherapie.

Na de behandeling van baarmoederhalskanker is het belangrijk dat u onder controle blijft. Deze controles worden uitgevoerd door de gynaecoloog en/of radiotherapeut en bestaan uit een anamnese, lichamelijk onderzoek en inwendige echo.

Als het nodig is dan vraagt de gynaecoloog en/of de radiotherapeut aanvullend onderzoek aan.

Meer weten?