Multipel myeloom

Multipel myeloom

Multipel myeloom is kanker van het beenmerg. Beenmerg zit binnen in je botten, waar je bloedcellen gemaakt worden. Multipel myeloom heet ook wel de ziekte van Kahler.

Mogelijke onderzoeken bij Multipel myeloom

Betrokken afdelingen en vakgroepen


Soorten bloedcellen

In het beenmerg van de mens bevinden zich stamcellen die verantwoordelijk zijn voor de bloedaanmaak. Een stamcel uit het beenmerg maakt 3 verschillende bloedcellen:

  • rode bloedcellen (erytrocyten) - zijn nodig voor transport van zuurstof door het lichaam;
  • bloedplaatjes (trombocyten) – dragen bij aan de bloedstolling en korstvorming;
  • witte bloedcellen (leukocyten) – zorgen voor de afweer.

Plasmacellen, zoals bij multipel myeloom, ontstaan uit bepaalde witte bloedcellen, zogenaamde B-lymfocyten of B-cellen. Eenmaal uitgerijpt maken plasmacellen antistoffen aan (immuunglobulinen). Deze antistoffen zijn belangrijk voor onze afweer.

Woekering plasmacellen

Doordat bij multipel myeloom een te veel (een 'kloon') van maar 1 soort plasmacellen ontstaat, wordt er meestal ook een te veel van 1 soort antistoffen aangemaakt. Dit wordt een monoklonaal eiwit, M-proteïne genoemd. Een oudere naam die nog veel gebruikt wordt is 'paraproteïne'. Behalve dat het monoklonale eiwit in het bloed te zien is, kan een deel van dit eiwit ook in de urine worden aangetroffen. Dit wordt dan het Bence-Jones-eiwit genoemd.

Het te veel van dit ene type plasmacellen in het bloed en beenmerg kan verschillende symptomen geven. Dit komt onder andere doordat de kwaadaardige cellen in het beenmerg de gezonde cellen verdringen. Hierdoor schieten de rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes in het bloed tekort. Daarnaast kan het bloed, door het te veel aan immuunglobulinen, stroperig worden. Dit kan klachten als benauwdheid, hoofdpijn of verminderd zicht veroorzaken. Ook kan er door ophoping van de kwaadaardige cellen in het beenmerg botaantasting optreden, wat pijnlijk kan zijn.

De ziekte van Kahler (multipel myeloom) kan de volgende klachten geven:

  • vermoeidheid (door gebrek aan rode bloedcellen);
  • spontane bloedingen (door gebrek aan bloedplaatjes);
  • verhoogde vatbaarheid voor infecties (door gebrek aan witte bloedcellen en een afweerstoornis);
  • pijn in de botten vanwege woekerende cellen. Ook spontane botbreuken en inzakkende wervels komen voor;
  • misselijkheid, obstipatie (verstopping) en dorst, veroorzaakt door een verhoogd calciumgehalte in het bloed;
  • nierproblemen die worden veroorzaakt door de neerslag van het abnormale eiwit in de nieren, een te hoog calciumgehalte of een hoog urinezuurgehalte in het bloed.
  • doorbloedingsstoornissen, dit uit zich in problemen met zien, hoofdpijn en doorbloedingsstoornissen van de huid, oren, vingers en tenen;
  • krachtverlies en tintelingen of andere gevoelsstoornissen in handen en voeten (polyneuropathie of zenuwpijn).

Naast het bestrijden van de ziekte zelf, kan uw  arts een aantal ondersteunende behandelingen voorstellen. Deze behandelingen zijn erop gericht de gevolgen van de ziekte zo veel mogelijk te bestrijden.  Dit is een greep uit die ondersteunende behandelingen:  

  • Bestraling om ernstige botpijn tegen te gaan.
  • Bloedarmoede kan worden bestreden met bloedtransfusies of het toedienen van erytropoiëtine (EPO), een hormoon dat de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert.
  • Een transfusie van bloedplaatjes kan een tijdelijk tekort aan deze cellen opvangen. Zo'n tekort kan bijvoorbeeld na chemotherapie ontstaan.
  • Groeifactoren kunnen de aanmaak van witte bloedcellen, nodig voor de afweer tegen infecties, weer stimuleren.
  • Voor de behandeling van een te hoog calciumgehalte in het bloed zijn effectieve medicijnen ontwikkeld, zogenaamde bisfosfonaten. Ook botontkalking is nu enigszins te bestrijden. 

Jongere of oudere patiënt?

In de aanpak van de behandeling wordt een onderscheid gemaakt tussen patiënten tot ongeveer 70 jaar en oudere patiënten. De reden daarvan is dat patiënten jonger dan 70 meestal in een betere conditie zijn en een zwaardere behandeling aankunnen. 

Bent u jonger dan 70 jaar, dan is de behandeling intensief en bestaat uit maximaal 5 fasen:  

  1. De inductiebehandeling
    Deze behandeling is gericht op het zo snel en effectief mogelijk verlagen van het aantal tumorcellen. Hiervoor wordt een combinatie van anti-myeloommiddelen gebruikt. Meestal wort het middel bortezomib (remt een eiwit in de myeloomcel waardoor deze stopt met delen) standaard gebruikt in combinatie met dexamethason en andere middelen zoals cyclosfosfamide, thalidomide of doxorubicine. De inductiebehandeling duurt 3 - 4 maanden.
  2. Stamcelmobilisatie
    Na een chemotherapiebehandeling met cyclofosfamide in combinatie met groeifactoren kunnen stamcellen uit het bloed worden geoogst en ingevroren.
  3. Autologe stamceltransplantatie
    Deze behandeling bestaat uit een hoge dosis melfalan (cytostaticum), waarna de eerder geoogste stamcellen worden teruggegeven om te zorgen dat de bloedaanmaak die door de intensieve therapie is uitgeschakeld, weer op gang komt. Na de stamceltransplantatie verblijft u in het ziekenhuis of thuis. Uw zorgverlener bespreekt met u de mogelijkheid als u thuis kunt herstellen.  
  4. De onderhoudsbehandeling
    De waarde van deze behandeling staat nog niet vast. Wel is de ziekte hierdoor langer onder controle te houden, maar onbekend is of dit ook een overlevingsvoordeel oplevert. Een onderhoudsbehandeling gebeurt alleen bij deelname aan studies waarbij een deel van de patiënten wel en een deel geen onderhoudstherapie krijgt.
  5. Allogene stamceltransplantatie
    Gezien de effectiviteit van de nieuwe anti-myeloommiddelen wordt deze behandeling nog maar zelden uitgevoerd, behalve wanneer de ziekte weer snel terugkomt na de autologe stamceltransplantatie. 

Voor oudere patiënten is de behandeling er ook op gericht de ziekte effectief te bestrijden en zolang mogelijk onder controle te houden. Hierbij is de kwaliteit van leven een belangrijke factor. De voordelen van de behandeling moeten afgewogen worden tegen de nadelen, zoals bijwerkingen van de gebruikte medicatie. Ook oudere patiënten krijgen vaak bortezomib in combinatie met andere middelen zoals prednison en melfalan. Het aantal kuren dat een patiënt krijgt, is afhankelijk van de reactie op de behandeling.

Meer weten?