Lymfeklierkanker

Lymfeklierkanker

Lymfeklierkanker (lymfoom) ontstaat meestal in de cellen in de lymfeklieren. Lymfeklieren zijn overal in het lichaam aanwezig om bijvoorbeeld afvalstoffen en bacteriën op te ruimen.

Een eerste symptoom van lymfeklierkanker is vaak een voelbare zwelling van één of meer lymfeklieren in de hals of in één van de oksels of liezen.

Meestal zijn de zwellingen niet pijnlijk. Soms zijn ze gevoelig als er op gedrukt wordt. Ontstaat een lymfoom ergens anders in het lymfeklierweefsel? Dan geeft deze klachten door beschadiging of zwelling van dat orgaan. Zo kan een lymfoom klachten geven die ook voorkomen bij een maagzweer.

Mogelijke onderzoeken bij Lymfeklierkanker

Mogelijke behandelingen bij Lymfeklierkanker

Betrokken afdelingen en vakgroepen


Lymfeklierkanker kan de volgende klachten geven:

  • erioden met koorts, soms afgewisseld door perioden met normale lichaamstemperatuur.
  • Gewichtsverlies en gebrek aan eetlust.
  • Zware vermoeidheid zonder duidelijke reden.
  • Zweten, vooral ’s nachts; vaak zo erg dat u zich moet verschonen.

Heeft u (één van) deze klachten? Dan betekent dit niet meteen dat u lymfeklierkanker heeft. Gezwollen lymfeklieren kunnen ook andere oorzaken hebben. Bijvoorbeeld een ontsteking. Meestal gaan deze klierzwellingen na een tijd vanzelf over. Koorts, zware vermoeidheid en hevig zweten zijn symptomen van allerlei infecties. Bijvoorbeeld griep.

Blijft een lymfeklier langer dan twee weken gezwollen en/of houdt u de andere klachten, dan raden we u aan om naar uw huisarts te gaan.

Soorten lymfeklierkanker

Bij lymfeklierkanker maken we onderscheid tussen Non-Hodgkin-lymfoom en Hodgkin-lymfoom.

De ziekte van Hodgkin

De ziekte van Hodgkin (Hodgkin-lymfoom) is een vorm van kanker die uitgaat van het lymfestelsel. De ziekte ontstaat door ontregelde celgroei van lymfekliercellen, de lymfocyten, die een onderdeel vormen van het immuunsysteem. De ziekte van Hodgkin kan behalve in lymfeklieren ook voorkomen in andere organen, zoals beenmerg, lever en milt. De ziekte komt vrij weinig voor. Per jaar wordt het in Nederland bij ongeveer 350 mensen vastgesteld. Het komt relatief vaak voor bij mensen tussen de 20 en 35 jaar en boven de 50 jaar. En bij mannen komt het iets vaker voor dan bij vrouwen.

De ziekte van Non-Hodgkin

Naast de ziekte van Hodgkin bestaat een andere vorm van lymfklierkanker, het Non-Hodgkin-lymfoom. Non-Hodgkin-lymfoom is eveneens een vorm van kanker die uitgaat van het lymfestelsel. Het ontstaat door een ontregelde groei van lymfkliercellen (lymfocyten), die een onderdeel vormen van het immuunsysteem. Non-Hodgkin-lymfoom kan behalve in lymfeklieren ook voorkomen in andere organen, zoals beenmerg, lever en milt. Er bestaan diverse soorten Non-Hodgkin-lymfoom, die verschillende behandelmethoden nodig hebben. In ons land wordt elk jaar bij ongeveer 2400 mensen Non-Hodgkin-lymfoom vastgesteld. De ziekte komt vooral voor bij mensen die ouder zijn dan 45 jaar. En naar verhouding komt de ziekte iets meer voor bij mannen dan bij vrouwen.

Alle soorten lymfeklierkanker samen, dus zowel het Hodgkin-lymfoom als de Non-Hodgkin-lymfomen, worden maligne lymfomen (maligne = kwaadaardig) genoemd. Ongeveer 85% van de maligne lymfomen zijn Non-Hodgkin-lymfomen.


Waar zitten de lymfeklieren?

Om te kunnen bepalen welke behandeling(en) u dient te krijgen, moet uw specialist weten uit welke soort kankercellen de tumor is ontstaan, hoe kwaadaardig deze zijn en wat het stadium van de ziekte is. Onder het stadium verstaat men de mate waarin de ziekte zich in het lichaam heeft uitgebreid.

De stadiumindeling is belangrijk voor de inschatting van de prognose en het bepalen van de behandeling. De specialist stelt het stadium van de ziekte vast door onderzoek te doen naar:

  • De plaats en de grootte van de tumor
  • De mate van doorgroei in het omringende weefsel.

Deze stadiumindeling is belangrijk voor een inschatting van de prognose en het bepalen van de  nabehandeling.

Bij Non-Hodgkin-lymfomen onderscheidt men vier stadia:

Stadium

Omschrijving

I

Aantasting van één lymfekliergebied of tot één orgaan.

II

Aantasting van twee of meer lymfekliergebieden aan één kant van het middenrif, of beperkte aantasting van een orgaan samen met één of meer kliergebieden aan dezelfde kant van het middenrif.

III

Aantasting van lymfekliergebieden aan beide kanten van het middenrif, waarbij ook de milt aangetast kan zijn of een ander orgaan.

IV

Met uitzaaiingen naar andere organen die geen lymfeklieren bevatten. Denk hierbij aan longen, lever en beenmerg.

 Elk stadium wordt weer onderverdeeld in:

  • A: zonder systematische B-symptomen (nachtzweten, gewichtsvermindering, koorts); en
  • B: met ten minste één va de drie B-symptomen.

Meer weten?